Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 08-08-2018

Koolwitje

betekenis & definitie

Koolwitje (Pieris) is de naam van een vlindergeslacht, hetwelk tot de afdeeling der Dagvlinders behoort. De 3 in ons land aanwezige soorten zijn zeer schadelijke dieren. Het grootere koolwitje (P. Brassicae) heeft witte of geelachtige vleugels; deze hebben een zwarten voorhoek en die van het wijfje 2 zwarte vlekken in het midden, terwijl de achtervleugels eene zwarte vlek aan den rand hebben en aan de onderzijden geel zijn.

De rups, waaruit deze vlinder voortkomt, is blaauwachtig groen, dun behaard, met zwarte stippeltjes geteekend, en heeft eene gele streep op den rug en 2 dergelijken in de zijden. Men vindt haar des zomers en in den herfst in alle soorten van kool, radijs, mosterd en rapen, waar zij groote vernieling aanrigt. De poppen zijn geelachtig groen met zwarte stippen, met één punt op den kop en 5 op den rug.— Het kleinere koolwitje (P. Rapae) is veel kleiner; de zwarte kleur aan de punt der vóórvleugels daalt niet langs den buitenrand af en is minder donker. Het vliegt in denzelfden tijd als de voorgaande soort. Zijne rups is dof zeegroen met fijne haartjes, eene gele streep op den rug en gele stippen in de zijden.

Zij leeft op alle kool- en raapsoorten, alsmede op reseda en Oost-Indische kers. De pop, vaak aan muren en schuttingen vastgehecht, is geel of groenachtig grijs met 3 gele strepen. — Het groengeaderd koolwitje (P. Napi) eindelijk is zoo groot als de voorgaande soort, heeft witte vleugels, de voorste met zwarte spitsen alsmede bij het mannetje met ééne zwarte vlek en bij het wijfje met 2 of 3 zwarte vlekken, en de achtervleugels hebben aan de onderzijde groene aderen. Het vliegt in April en Julij. Zijne rups, desgelijks op kool, rapen, reseda en Oost-Indische kers levende, komt 2-maal in den zomer voor, namelijk in Junij en Augustus. Zij is dof of bruinachtig groen, lichter op de zijden en voorzien van oranje luchtgaten en zwarte stippen.

< >