Onder dezen naam vermelden wij :
Philip de Koning, een verdienstelijk schilder. Hij werd geboren te Amsterdam in 1619, oefende zich onder de leiding van Rembrandt en heeft zeer fraaije portretten, historiestukken en landschappen in den trant van zijn meester geleverd. Op het Mauritshuis in den Haag vindt men van hem een groot landschap met figuren van Lingélbach, en op het Trippenhuis te Amsterdam een „Ingang van een bosch”, waarvan de figuren geschilderd zijn door D. van Bergen. Een van zijne beste portretten is dat van Vondel. Hij overleed te Amsterdam in 1689.
Jacobus Koning, een verdienstelijk Nederlandsch geschied- en oudheidkundige. Hij werd geboren te Amsterdam in 1770 en overleed aldaar den 2den April 1832. Hij was er eerst boekhandelaar en vervolgens griffier van een vredegeregt. Omtrent vaderlandsche geschieden oudheidkunde bragt hij eene kostbare verzameling van boeken, oirkonden en geschriften bijeen, terwijl hij de uitkomsten zijner nasporingen openbaar maakte in verhandelingen, opgenomen in de werken van het Koninklijk Instituut. Voorts schreef hij: „Geschiedenis van het slot te Muiden (1827)”, — „Geschiedkundige aanteekeningen betrekkelijk de lijfstraffelijke regtsoefening te Amsterdam (1828)”, — en „Het leven van J. C. J. van Speyk (1832)”. Zijn hoofdwerk echter is zijne: „Verhandeling over den oorsprong, de uitvinding en verbetering der boekdrukkunst (1816)”, bekroond door de Haarlemsche Maatschappij van wetenschappen, waarbij nog gevoegd moeten worden zijne: „Bijdragen tot de geschiedenis der boekdrukkunst (1818, 2 st.)”. Hij zoekt daarin het regt van Haarlem op de uitvinding van de kunst, om met losse en beweegbare letters te drukken, te handhaven. Zijne gronden zijn echter niet onbetwistbaar. Zie daarover het artikel Boekdrukkunst.
