Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 08-08-2018

Knapp

betekenis & definitie

Onder dezen naam vermelden wij:

George Christian Knapp, een verdienstelijk godgeleerde. Hij werd geboren te Halle den 17den September 1753, studeerde in zijne geboorteplaats en te Göttingen, vestigde zich te Halle als privaatdocent en werd er in 1777 buitengewoon en in 1782 gewoon hoogleeraar. Hij overleed aldaar als senior der universiteit en als directeur van het paedagogium en van het weeshuis den 14den October 1825. Zijne rigting was die van het gematigd supranaturalismus en hij poogde de openbaring in overeenstemming te brengen met de theoretische en practische rede. Van zijne geschriften noemen wij: eene vertaling van de rPsalmen (1777; 3de druk 1789)”, — eene uitgave van het „Grieksche Nieuwe Testament (1797; 3de druk 1824)”, — „Scripta varii argumenti (1805, 2 dln; 2de druk 1823)”, — en „Vorlesungen über die christliche Glaubenslehre (1827)”, uitgegeven door Thilo.

Albert Knapp, een verdienstelijk vervaardiger van stichtelijke liederen. Hij werd geboren te Tübingen den 25sten Julij 1798, studeerde aan de universiteit aldaar en aanvaardde in 1820 een kerkelijk ambt. Nadat hij op verschillende plaatsen als vicaris was werkzaam geweest, werd hij diaconus te Kirchheim en in 1836 archivaris aan de stiftskerk te Stuttgart, waar hij den 18den Junij 1864 overleed. Hij was een rijk begaafd dichter en behalve vele bijdragen in het jaarboek „Christoterpe (1833—1853)”, gaf hij „Christliche Gedichte (1829, 2 dln.; 3de druk 1843)” en „Neuere Gedichte (1834)” in het licht, — voorts: „Gedichte (1843)” — „Hohenstaufen (1839)”, — „Bilder der Vorwelt (1862)”, — „Herbstblüten (1859)”, — „Christliche Lieder (1864)”, — „Gedichte (1854)”, — en een voortreffelijken „Evang. Liederschatz für Kirche und Haus (1837, 2 dln: 3de druk 1865)”. Eindelijk noemen wij nog: „Ansichten fiber den Gesangbuchsentwurf für die evang. Kirche Würtembergs (1840)”, — „Evang. Gesangbuch (1855)”, — en eene „levensgeschiedenis van Hofacker (3de druk 1860)”.

Ludwig Friedrich Knapp, een verdienstelijk scheikundige. Hij werd geboren te Michelstadt in het Odenwald den 22sten Februarij 1814 en studeerde te Gieszen onder de leiding van Liebig. Na zijne promotie ging hij naar Parijs, om er onder Dulong, Gay-Lussac, Pouillet, Berthier, Regnault en Pelouze zijne studie voort te zetten. Tevens zag hij zich als kweekeling geplaatst aan de Koninklijke munt onder Darcet en deed er examen als essayeur in 1838. Na eene reis door Groot-Brittanje vestigde hij zich in laatstgenoemd jaar als privaatdocent te Gieszen en zag er zich in 1841 tot buitengewoon en in 1848 tot gewoon hoogleeraar bevorderd.

In 1853 ging hij als professor bij de Koninklijke porseleleinfabrieken naar München en werd er in 1856 tot inspecteur benoemd. Vandaar vertrok hij in 1863 als hoogleeraar in de technische scheikunde naar de polytechnische school te Brunswijk, en werd in datzelfde jaar onder de buitenlandsche leden der Académie te München opgenomen. Hij heeft een „Lehrbuch der chem. Technologie (1847,2 dln; 3de druk 1865)”, en eene bewerking der „Metallurgie” van Percy geleverd. Merkwaardig zijn vooral zijne onderzoekingen omtrent de looijerij.

< >