Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 08-08-2018

Jongestall

betekenis & definitie

Jongestall (Allart Pieter), een Nederlandsch staatsman, geboren te Stavoren den 12den Augustus 1612, bezocht de Latijnsche school te Leeuwarden, benevens de hoogescholen te Franeker en te Leiden, en begaf zich toen naar Frankrijk, waar hij den graad van doctor verwierf. In 1635 keerde hij terug en vestigde zich als advocaat te Leeuwarden, waar zijn oom Gellius Jongestall hem als zoon aannam. Hij werd opvolger van dezen als raadsheer in het Hof van Friesland en erfgenaam van diens aanzienlijk vermogen. Weldra zag hij zich met Hiërónymus van Beverningh en Willem Nieupoort afgevaardigd naar Cromwell, doch als een voorstander van het Huis van Oranje nam hij geen deel aan de Acte van Uitsluiting.

Weldra vroeg hij zijn ontslag en keerde in 1654 in het Vaderland terug. Tijdens zijn verblijf in Engeland werd hij door den Koning van Frankrijk tot ridder benoemd, waarna hij in 1667 deel nam aan den vredehandel te Breda. Hij was gehuwd met Margaretha, eene zuster van Willem van Haren, woonde op Ondersma-state onder Hallum, en overleed den 9den November 1676. — Zijn zoon Gellius Wibrandus trok reeds vroeg met zijn oom Willem van Haren naar Aken, werd in 1673 grietman van Helumer Oldephaert, in, 1680 lid van Gedeputeerde Staten van Friesland, en overleed te Hallum den 23sten Maart 1688. — Eene zuster van laatstgenoemde, Sibilla geheeten, genoot eene uitnemende opvoeding, onderscheidde zich door bedrevenheid in ligchaamsoefeningen, vooral in het paardrijden en heeft eenige gedichten nagelaten. Zij was in 1659 gehuwd met Arnolt van Vierssen, grietman van Haskerland.

< >