Jakoetsk is de naam van een Russisch gebied in Oost-Sibérië, hetwelk tot geen der 4 Sibérische gouvernementen behoort. Het grenst ten oosten en zuidoosten aan het district Ochotsk, ten noordoosten aan het land der Tsjoektsjen, ten noorden aan de IJszee van den mond der Anabara tot aan dien der Kolyma, ten westen aan Jenisseïsk en ten zuiden aan Irkoetsk, Trans-Baikalië en het Amoergebied, en telt op 71572 ☐ geogr. mijl omstreeks 230000 inwoners. Het is een woest en onherbergzaam gewest, hetwelk zich vooral door een grooten rijkdom van rivieren onderscheidt.
Behalve de reusachtige Lena met de Olekma, Aldan en Wiljoei als zij-rivieren, vloeijen er de Anabara, de Olenek, de Jana, de lndigirka en de Kolyma. Hoewel het grootste gedeelte van den bodem, vooral in het zuidoosten, bergachtig is, vindt men er uitgestrekte toendra’s, die des zomers enkel aan de oppervlakte ontdooijen, terwijl de aardlaag er tot op eene diepte van 200 Ned. el bevroren blijft. Men heeft er eene menigte van pelsdragende dieren, en aan de oevers der Lena worden vele mammouthstanden opgedolven.
Bont en ivoor zijn er dan ook de belangrijkste handelsartikelen.De bewoners des lands zijn Jakoeten, een stam van Turksche afkomst en omstreeks 100000 zielen tellende, Joekagiren en Toengoezen , die van veeteelt, rendieren- en paardenfokkerij, jagt en visscherij leven.
Het geheele gebied is in 5 districten verdeeld.
De hoofdstad van dit gebied draagt insgelijks den naam van Jakoetsk. Zij ligt op 62°2' N. B. en 147°25' O. L. van Greenwich, ter hoogte van bijna 100 Ned. el boven de oppervlakte der zee op den linkeroever der Lena, die hier de breedte heeft van eene geogr. mijl. Zij is in 1632 gesticht, en heeft ongeplaveide, regte straten, houten huizen, 6 kerken, een klooster met eene kerk, eene burger- en eene zendelingenschool en ruim 6000 inwoners. De stadhouder heeft er zijn zetel. Voorts is zij de stapelplaats van den Noord-Sibérischen pelshandel. Jaarlijks heeft men er op den 1sten Julij eene drukbezochte markt. Er heerscht des winters eene geweldige koude, en tevens — wat niet minder erg is — gebrek aan drinkwater, zoodat men zich met gesmolten ijs behelpen moet.