Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 08-08-2018

Inglis

betekenis & definitie

Onder dezen naam vermelden wij:

Robert Harry Inglis, den leider der Kerkelijke Anglicaansche partij in het Britsche Parlement. Hij werd geboren den 12den Januarij 1786, studeerde te Oxford in de regten en werd in 1808 op de rol der advocaten ingeschreven. In 1824 werd hij voor Dundalk en in 1826 voor Ripon tot lid van het Lagerhuis gekozen. Toen Peel wegens verandering van gevoelens ter zake van de emancipatie der R. Katholieken zijn mandaat van de universiteït te Oxford nederlegde, trad Inglis als candidaat der anti-Katholieke partij tegen hem in het strijdperk en behaalde eene glansrijke overwinning. Sedert dien tijd vertegenwoordigde hij tot kort vóór zijn dood de universiteit onafgebroken in alle Parlementen en verzette zich met kracht tegen bovengemelde emancipatie, tegen parlementshervorming, tegen de graanwetten en later tegen de emancipatie der Israëlieten. Hij onderscheidde zich door een eerlijk karakter en door weldadigheid, maar tevens door bekrompene gehechtheid aan godsdienstvormen en bestreed de moderne gevoelens van onzen tijd. Ook was hij een zeer wetenschappelijk man, zoodat hij in 1847 voorzitter werd van het Britsch Genootschap en in 1850 zich benoemd zag tot honorair professor in de oudheidkunde aan de Koninklijke Académie van Schoone Kunsten. Hij overleed te Londen den 5den Mei 1855.

Henry David Inglis, een schrijver van voortreffelijke reisverhalen. Hij werd geboren te Edinburgh in 1795, studeerde in de regten, doch wijdde zich vooral aan de fraaije letteren en schreef onder den naam van Derwent Conway zijne „Tales of the Ardennes” en „Solitary walks in many lands”. Grooter bijval echter vonden latere reisbeschrijvingen, die zich onderscheiden door een boeijenden stijl. Op zijne „Travels in Norway, Sweden and Denmark (1819)” en „Switserland, the South of France and the Pyrenees in 1830 and 1831”, die eerst in „Constaple’s Miscellany” verschenen , volgden: „Spain in 1830 (1832, 2 dln)”, — „Tyrol with a glance at Bavaria (1833, 2 dln)”, — „The Channel Islands (1834, 2 dln)”, — en „Ireland in 1834 (1835)”. Zijn roman „The new Gil Blas (1832, 3 dln)” viel weinig in den smaak. Nadat hij nog „Travels in the footsteps of don Quixote” had uitgegeven, overleed hij te Londen den 20sten Maart 1835.

John Eardly Wilmot Inglis, een Britsch generaal. Hij werd geboren in 1812 in Nieuw-Schotland, ontving eene militaire opleiding en trad in 1833 als vaandrig in dienst bij de Engelsche infanterie, waarna hij in 1837 deel nam aan het dempen van den opstand in Canada. Later naar Oost-Indië verplaatst, onderscheidde hij zich in 1848 in den veldtogt in de Pendsjaub, vooral bij den aanval op de vijandelijke verschansingen bij Moeltan, alsmede als kommandant van een regiment infanterie in het gevecht bij Sardsjkoened en in den slag bij Goezoerate. In 1855 werd hij kolonel en kommandant eener brigade, met welke hij zich in Lucknow, de hoofdstad van Oude bevond, toen het oproer der Sipoys in 1857 uitbarstte, waarbij deze stad na den val van Delhi het middelpunt der beweging was. Toen de Engelsche resident Henry Lawrence den 4den Julij bezweken was aan eene wond, welke hij bij een rampspoedigen uitval uit de citadél bekomen had, belastte zich Inglis met het opperbevel over de ingeslotene Europeanen, met de burgerlijke personen 900 zielen beloopende, en sloeg tot viermaal toe met zijne door ziekte en gebrek aanmerkelijk verminderde bezetting den aanval van den overmagtigen vijand af. Eindelijk na eene belegering van 87 dagen door de Britsche generaals Outram en Havelock ontzet, vereenigde hij zich in November met de hoofdmagt onder generaal Colin Campbell, nam den 26sten van die maand deel aan den slag bij Cawnpore en bleef als kommandant in deze stad achter, terwijl de opperbevelhebber weder naar Lucknow trok. In Februarij 1858 bragt Inglis bij Calpi aan de opstandelingen eene beslissende nederlaag toe, en nog in hetzelfde jaar ontving hij de Bath-orde en de betrekking van kommandant eener divisie in Bangalore. Zijne verzwakte gezondheid noodzaakte hem in 1860 naar Engeland terug te keeren; hij werd benoemd tot generaal-majoor en overleed te Homburg in September 1862.

< >