Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 08-08-2018

Hooglied

betekenis & definitie

Hooglied (Het) of, zooals de Hebreeuwsche titel luidt, het lied der liederen behoort tot de dichterlijke boeken des Ouden Testaments. Daarin wordt met Oosterschen gloed en met beelden, die vaak weinig overeenkomen met de Westersche begrippen van kieschen smaak, het geluk der liefde geschilderd; nu eens in alleenspraak, dan weder in beschrijving, of ook in gesprekken van twee minnenden. Door alle tijden heen heeft men zeer verschillend over het Hooglied geoordeeld. Terwijl sommigen het hielden voor eene onzamenhangende verzameling van minnedichten, vonden anderen daarin verband en eenheid: — terwijl er waren, die het bepaald aan Salomo toekenden, beweerden anderen op taalkundige gronden, dat het in lateren tijd is opgesteld.

Zeer oud is voorts het gevoelen, dat de voorstelling der aardsche liefde in het Hooglied slechts een zinnebeeld is van de betrekking tusschen Jehova en zijn volk, of zelfs tusschen Christus en de geloovigen. Die meening vindt men reeds bij Orígenes, en vele R. Katholieke en Protestantsche godgeleerden volgden het voetspoor van dezen Kerkvader. Intusschen werd reeds door Bossuet en later door Herder de typisch-allegorische verklaring van het Hooglied verworpen, en zij vindt bij de verlichte theologen van onzen tijd geene aanhangers meer. Op eene uitstekende wijze is het Hooglied in het Nederlandsch vertaald en toegelicht door den hoogleeraar Hoekstra in zijn boekje: „De Triumph der liefde in alle beproeving (1856)”, terwijl het op eene eigenaardige wijze werd toegelicht door Michélet in „La bible de l’humanité”.

< >