Hong-Kong, eigenlijk Hiang-Kiang (Welriekend water) naar een klein kustriviertje, is de naam van een aan het Britsche rijk behoorend eilandje aan de zuidkust van China, in de Bocca-Tigris of den mond der rivier van Canton, 191/2 geogr. mijl ten zuid-zuidoosten van laatstgenoemde stad en 81/2 geogr. mijl ten oosten van Macao gelegen, en door eene smalle, tot haven dienende straat van het vaste land gescheiden. Dit eiland heeft eene oppervlakte van 1/4 □ geogr. mijl; het is oneffen van bodem, onvruchtbaar en van boomgewas verstoken. Niettemin vindt men er eene der beste havens van het Chinésche rijk, terwijl er zich eene schier onoverwinnelijke granietrots verheft, weshalve men het als een tweede Gibraltar mag beschouwen. Het werd sedert 1839, toen de Engelschen het eiland Macao moesten verlaten, de verzamelplaats hunner oorlogsmagt en het uitgangspunt hunner ondernemingen tegen Canton en Oostelijk China.
In de verdragen van 20 Januarij en 27 Mei 1841 werd het eiland aan de Engelschen afgestaan, meer bepaald echter bij den vrede van 26 Augustus 1842. Als zetel der Engeische regéring in China, als station der Britsche oorlogsvloot en als entrepot voor Europésche handelswaren verkreeg het een groot gewigt, en in 1862 telde het reeds meer dan 123000 inwoners. De hoofdstad Victoria of Hong-kong, welke er als door een tooverslag verrees, strekt er zich uit over een afstand van bijna 11/2 uur gaans langs de noordkust tusschen de zee en een bergachtigen achtergrond en is gedeeltelijk tegen zachtglooijende hellingen gebouwd. Zij heeft geheel en al een Europeesch voorkomen en bezit breede straten, fraaije huizen en elegante villa's, benevens groote magazijnen en vestingwerken. — Tegenover de stad ligt het steile en rotsachtige schiereiland Kaoe-long (Negen Draken), in het Engelsch Cowloon, hetwelk in 1861 aan Engeland is afgestaan en eene belangrijke buitenbezitting van Hongkong vormt, omdat men onderscheidene inrigtingen, zooals hospitalen voor matrozen en soldaten, tuighuizen, scheepstimmerwerven enz., aldaar kon plaatsen, daar te Victoria de ruimte begon te ontbreken. Het bestuur der geheele kolonie is opgedragen aan een gouverneur, aan een vice-gouverneur, tevens plaatskommandant, aan een opperregter, aan een wetgevenden raad van 5 personen en een aantal ondergeschikte ambtenaren en secretarissen. De gouverneur van Victoria is tegelijkertijd belast met het opzigt over den Britschen handel, en alle Britsche schepen en onderdanen, welke zich naar China begeven, zijn onderworpen aan zijne regtsmagt. De ligging van het eiland was ongemeen geschikt voor den opiumhandel, zoolang deze als sluikhandel gedreven werd, en sedert 1842 was Hong-Kong het middelpunt van den geheelen Chineesch-Européschen handel. De loop der omstandigheden echter heeft hierin eene aanmerkelijke verandering gebragt; Hong-Kong is thans enkel de hoofdmarkt voor de zuidelijke provinciën van China, gelijk Sjangai voor de noordelijke, en ook in de zuidelijke gewesten wordt de handel meer en meer naar Canton verlegd.