Hasselaar. Onder dezen naam vermelden wij:
Kenau Hasselaar, de moedige burgeres van Haarlem. Zij was aldaar geboren in 1526, behoorde tot eene deftige familie, en terwijl hare zuster Adriana gehuwd was met den geleerden Hadrianus Junius, trad zij zelve in den echt met den scheepsbouwer Nanning Gerbrandsz. Borst. In 1571 was zij weduwe en had althans 4 kinderen, en gedurende de belegering van hare geboortestad in 1572 en 1573 bewees zij door hare vaderlandsliefde, door haren moed en door haar voorbeeld groote diensten aan de benarde vest. Toen deze namelijk door de Spanjaarden was ingesloten, hielp zij met ijver aan het herstellen der wallen en wekte met goed gevolg ook andere vrouwen op, om haar bij te staan. Weldra bevond zij zich aan het hoofd van 300 heldinnen, die, met spietsen en vuurroers gewapend, de muren bewaakten en zelfs schrik verspreidden in de legerplaats van den vijand. Bij de overgave der stad wist zij aan de wraakzucht der Spanjaarden te ontsnappen, zag zich beloond voor haren ijver door eene winstgevende betrekking te Arnemuiden, doch keerde in 1577, toen Haarlem weder in de magt van den prins van Oranje gekomen was, derwaarts terug. Zij schijnt in 1588 of 1589 overleden te wezen, en volgens een berigt van Björnstahl bevond zich in 1774 haar schild nog in het bezit van den burgemeester Gevers te Rotterdam. — Haar broeder Dirk, mede een ijveraar voor de vrijheid, werd in 1568 in een gevecht tegen de Spanjaarden doorstoken.
Pieter Dirksz. Hasselaar, een zoon van bovengenoemden Dirk. Hij werd geboren te Haarlem omstreeks het jaar 1555, was gedurende het beleg vaandrig der burgerij en onderscheidde zich door beleid en moed. Met eenige medeburgers voer hij naar Halfweg met het plan om er de werken der belegeraars te verwoesten. Daar deze echter te ver gevorderd waren, en hij den terugtogt afgesneden zag, spoedde hij zich naar Leiden, en toen de prins van Oranje brieven wilde bezorgd zien naar Haarlem, bood hij zich aan om die over te brengen. Men deed hem met een duren eed bezweren, dat hij, in ’s vijands handen vallende, den looden koker met de brieven in het water zou werpen zonder ooit, zelfs niet bij de hevigste foltering, te ontdekken, waar zij zich bevonden.
Hasselaar echter bereikte, deels zwemmende, de stad. Bij de overgave van Haarlem zochten hem de Spanjaarden ten huize van zijne moeder, alwaar hij met zijne bloedverwanten aan tafel zat. Bij vergissing grepen zij zijn broeder Nicolaas, doch Pieter rees aanstonds op en zeide: „Zoo gij den vaandrig zoekt, laat dezen los, ik ben het!” Weldra werd hij uitgewisseld en vestigde zich als koopman te Amsterdam, waar hij bij herhaling deel nam aan het uitzenden van schepen naar Oost-Indië. Hij was alzoo één van de grondleggers der Oost-Indische Maatschappij. Voorts behartigde hij als raad en schepen de belangen van Amsterdam, waar hij in 1615 of 1616 overleed.
Andere merkwaardige leden van hetzelfde geslacht zijn: Nicolaas Hasselaar, een zoon van den voorgaande en gewoonlijk de majoor genaamd. Met beleid en onverschrokkenheid dempte hij meer dan eenmaal oproerige volks bewegingen te Amsterdam. — Voorts Gerard Hasselaar, een zoon van Nicolaas. Hij werd geboren in 1620 te Amsterdam en bekleedde aldaar de aanzienlijkste betrekkingen. In 1665 was hij er burgemeester en in 1669 hoofdschout. In 1670 zag hij zich belast met het toezigt op het door hem ontworpen plan, om sluizen te leggen in den Binnen-Amstel. Vervolgens werd hij hoofdofficier en droeg in 1672 niet weinig bij tot het bewaren der rust. Intusschen ontving hij bij het bezoeken der uitgezette schildwachten eene wond, waaraan hij den llden Junij 1673 overleed. — Dan Pieter Hasselaar, een zoon van Gerrit Dirksz. Hij werd bij herhaling gekozen tot raad, schepen en burgemeester van Amsterdam, ontving er Maria dei Medici, en werd in 1650 met zijn ambtgenoot van Waveren afgevaardigd naar prins Willem II, om aan dezen den toegang tot de stad te ontzeggen.
Hij is vermoedelijk in 1648 overleden. — Alsmede Gerard Hasselaar, een zoon van den voorgaande. Hij begaf zich met 40 door hem geworven vrijwilligers op ’s lands vloot en sneuvelde in den slag bij Soulsbay (7 Junij 1672). — Vervolgens Gerard Arnoud Hasselaar, een zoon van Gerrit Hasselaar. Hij werd geboren te Amsterdam in 1698, zag zich benoemd tot raad en schepen der stad en tot bewindhebber der Oost-Indische Compagnie, alsmede tot afgevaardigde naar den vredehandel te Aken, terwijl prins Willem IV hem inmiddels benoemde tot burgemeester van Amsterdam en tot zijn vertegenwoordiger in het collegie der Admiraliteit, In 1750 werd hij naar Engeland gezonden, om bepalingen te maken omtrent de haringvangst. Vervolgens bekleedde hij nog tot 10-maal toe de betrekking van burgemeester, en overleed op zijne hofstede Bosbeek bij Haarlem den 12den Julij 1766. — Cornelis Hasselaar, heer van de beide Eemnessen. Hij werd geboren den 16den Februarij 1674 was ordinaris-raad en later directeur-generaal van Oost-Indië, voorts commissaris van de Molukken, en overleed te Amsterdam den 18den November 1737. — Eindelijk Pieter Cornelis Hasselaar, een zoon van den voorgaande en desgelijks heer der beide Eemnessen. Hij was geboren te Batavia den 24sten Maart 1720, studeerde hier te lande in de regten, werd schepen en raad van Amsterdam, — voorts resident van Cheribon en raad van Indië, en eindelijk burgemeester van Amsterdam, meesterknaap van Gooiland en bewindhebber der Oost-Indische Compagnie. Hij overleed den 27sten April 1796.