Onder de handelsvloot of handelsmarine van een volk verstaat men het aantal koopvaardijschepen, zoowel stoomals zeilschepen, die het in de vaart heeft tot vervoer van goederen en personen. Een koopvaardijschip wordt gezegd tot zekere natie te behooren, wanneer het volgens zijn zeebrief het regt heeft om de vlag van die natie te voeren.
De Nederlandsche koopvaardijvloot bestond op het eind van 1870 uit 1985 schepen met 264.289 last inhoud; op het einde van 1871 uit 1902 schepen met 260.590 last inhoud; op ’t einde van 1872 uit 1856 schepen met 261.184 last inhoud; en op ’t einde van 1873 uit 1805 schepen met 262.110 last inhoud, 16.730 schepelingen werden in 1873 op onze handelsvloot aan- en bijgemonsterd, waaronder 2939 of 27,6% vreemdelingen.
