Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 08-08-2018

Haksel

betekenis & definitie

Haksel noemt men fijngesneden rogge- en haverstroo, waarmede paarden en runderen gevoed worden. Om haksel te maken, gebruikt men eene snijbank, namelijk een bak in den vorm van eene pijpenlade, maar aan de smalle uiteinden open. De snijder legt het stroo overlangs in den bak, en terwijl hij het voorts met de linkerhand zacht vooruitschuift, hanteert hij met de regterhand het aan het voetstuk los bevestigde mes en doet het vóór den mond van den bak heen en weêr gaan, zoodat het uitgeschoven stroo er telkens afgesneden wordt. Gemakkelijker zijn de hakselsnijders, — werktuigen, waarvan men slechts een rad behoeft om te draaijen om ze die beide bewegingen — het vooruitschuiven van het stroo en het afsnijden met het mes — te doen verrigten.

< >