Haeften

betekenis & definitie

Haeften (van) is de naam van een aanzienlijk Geldersch geslacht. Daartoe behoorden: Walraven van Haeften, 1448 drost van Buren en krijgsoverste in den oorlog tegen de Gentenaars, — Diederick van Haeften, die zich grooten roem bezorgde door de verrassing van Bommel (1511), — Dirk van Haeften, heer van Gameren, een broeder van den voorgaande, onderteekenaar van het Verbond der Edelen en ijveraar voor de vrijheid, — Frans van Haeften, desgelijks een onderteekenaar van het Verbond der Edelen en een vriend der Hervorming (♰ 1573), — Benedictus van Haeften, geboren in 1588, die te Leuven in de godgeleerdheid studeerde, Benedictijner monnik werd en onderscheidene geschriften naliet, zooals: „De lusthof der Christelijke leeringhe enz. (1622)”, — „Schola cordis etc. (1629 en later)”, — „Propuguaculum reformationis Monasticae ordinis S. Benedicti”, — „Regia via crucis (1635 en later)”, — „Disquisitiones monasticae etc. (1643)”, — en „Venatio sacra (1650)”, — en eindelijk Jacob van Haeften, geboren in 1751, die te Utrecht in de regten promoveerde, in 1826 „Dichtluimen” uitgaf, en in 1827 te Heerenveen overleed.