Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 08-08-2018

Hackländer

betekenis & definitie

Hackländer (Friedrich Wilhelm), een uitstekend Duitsch schrijver en blijspeldichter, geboren den 1sten November 1816 te Burtscheid bij Aken, was aanvankelijk als leerling in een modewinkel werkzaam, nam daarna dienst bij de Pruissische artillerie, doch keerde — toen hij vruchteloos naar bevordering had uitgezien — tot zijn voormalig bedrijf terug. Later vestigde hij zich te Stuttgart, waar zijne „Bildern aus dem Soldatenleben im Frieden” in 1841 in het „Morgenblatt” versehenen. Zij vonden zooveel bijval, dat de baron von Taubenheim hem met zich nam op eene reis naar het Oosten, waarna Hackländer zijne „Daguerrotypen, aufgenommen auf einer Reize in den Orient (1842, 2 dln, 2den druk 1846)” en zijn „Pilgerzug nach Mekka (1847)” in het licht gaf. Nadat hij voorts eenigen tijd op de Koninklijke Hofkamer te Stuttgart was werkzaam geweest, werd hij secretaris van den Kroonprins, met wien hij reizen deed naar Italië, Sicilië, Noord-Duitschland, België en Petersburg.

Gedurende dien tijd schreef hij: „Wachtstubenabenteuer (1841, 4de druk 1862)”, een vervolg op „Soldatenleben im Frieden”, — „Märchen (1843, 2 dln, 2de druk 1861)”, — „Humoristische Erzählungen (1847, 3de druk 1862)”, — en „Bilder aus dem Leben (1850, 3de druk 1862)”. In 1849 kwam hij op wachtgeld en deed eene reis naar Italië, waar hij in het gevolg van Radetzky deel nam aan den veldtogt, en na zijn terugkeer woonde hij het bezetten van Baden bij, bepaaldelijk de verovering van Rastatt. Zijne bevindingen op het oorlogsveld gaven aanleiding tot het schrijven van zijn „Soldatenleben im Kriege (1849—1850, 2 dln)”. Nadat hij in 1849 gehuwd was, koos hij Stuttgart tot verblijfplaats, volbragt in 1854 eene reis naar Spanje, schreef „Ein Winter in Spanien (1855, 2 dln)”, en zag zich in 1859 door den Koning van Würtemberg benoemd tot directeur der Koninklijke gebouwen en tuinen. Bij het uitbarsten van den Italiaanschen oorlog werd Hackländer door den Keizer van Oostenrijk naar Verona geroepen, en hij toefde in het Keizerlijk hoofdkwartier tot na den slag van Solferino. In 1861 werd hij met zijne nakomelingen in den Oostenrijkschen ridderstand opgenomen. Na het overlijden van Wilhelm I, koning van Würtemberg, keerde hij tot het ambteloos leven terug, en in 1869 was hij op uitnoodiging van den Onderkoning van Egypte tegenwoordig bij de opening van het Kanaal van Suëz. Van zijne geschriften vermelden wij voorts: „Handel und Wandel (1850 , 2 dln)",— „Namenlose Geschichten (1851,3 dln, 2de druk 1856)”, — „Eugen Stilllried (1853, 3 dln)”,—„Europäisches Sclavenleben (1854, 4 dln, 3de druk 1857)”, — „Der neue don Quixote (1858, 5 dln)”, — „Die dunkle Stunde (1863, 5 dln)”, — en „Augenblick des Glücks (1857, 2 dln)”.

In het door hem met Zoller gestichte tijdschrift „Ueber Land und Meer” schreef hij, behalve een aantal kleine verhalen en novellen, de romans „Wechsel des Lebens (1861, 3 dln, 2de druk 1863)”, — „Tag und Nacht (1860, 2 dln, 2de druk 1861)”, — en „Fürst und Cavalier (1865)”. Zijne romans zijn in een humoristischen toon geschreven, zoodat men hem wel eens den Duitschen Dickens genoemd heeft. Ook als blijspeldichter is hij met goed gevolg opgetreden. Zijn „Geheimer Agent”, te Weenen bekroond, en de „Magnetische Curen” hebben de ronde gedaan door de schouwburgen van Duitschland. Daarop volgden: „Schuldig”, — „Unten im Hause”, — „Monsieur de Blé”, — „Zur Ruhe setzen”, — „Der verlorene Sohn”, — en „Die Marionetten (1868)”. Zijne laatste romans zijn getiteld: „Kunstlerromans (1860, 5 dln, 2de druk 1869)”, — „Zwölf Zettel (1867, 2 dln)”, — „Das Geheimnisz der Stadt (1868, 3 dln)”, — „Geschichten im Zick-Zack (1870, 4 dln)”, — en „Der letzte Bombardier (1870, 3 dln)”. Van 1865 tot 1868 heeft hij met Hoefer de „Hausblätter” geredigeerd. Ook is in 1863 eene 2de uitgave zijner verzamelde werken in 34 deelen in het licht verschenen.

< >