Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 07-08-2018

Guajacum L.

betekenis & definitie

Guajacum L. is de naam van een plantengeslacht uit de familie der Zygophylleën. Het onderscheidt zich door een 5-bladigen kelk en dergelijke bloemkroon, door 10 helmdraden met teruggebogen helmknoppen, door 8 tot 10 zamengegroeide stijlen, door een gesteeld vruchtbeginsel, dat evenveel cellen als stijlen telt, met 2 tot 4 eitjes in iedere cel, en door eene eenigzins vleezige zaaddoos met 2 tot 6 eenzadige hokjes, terwijl de kiem in rimpelig kiemwit besloten is. Het bevat slechts 2 soorten, die alleen in Zuid-Amerika en op de West-Indische eilanden groeijen, namelijk G. officinale L., een boom van middelmatige hoogte met tegenovergestelde 2-parig-gevinde, lederachtige, glimmende, ovale, stompe blaadjes, 2 tot 3 enkelvoudige bloemstelen aan het einde der takjes, en bloembladen, welke 3-maal zoo groot zijn als de kelkbladen, alsmede met omgekeerd-eivormige, platte vruchtjes, — en G. sanctum L., van de voorgaande soort hoofdzakelijk verschillend door 4tot 5-parig gevinde bladen met lancet-elliptische vinblaadjes. Beide soorten leveren het bekende pokhout, waarvan kleinere stukken den naam van azijnstokken dragen.

Eerstgemelde soort heeft door haren vorm, door de kleur van het loof, door hare blaauwe bloemen en goudgele vruchtjes een prachtig voorkomen. Beide soorten groeijen zeer traag, zoodat boomen van belangrijke afmetingen allengs zeldzamer worden. Van beiden verkrijgt men den guajacum-hars.

< >