Guadeloupe, het grootste eiland der kleine Antillen in West-Indië, ruim 18 geogr. mijl ten noordwesten van Martinique gelegen en, even als dit eiland, eene bezitting der Franschen, werd den 4den November 1493 door Columbus ontdekt. Het bestaat uit 2 eilanden, van welke het westelijkste (het eigenlijke Guadeloupe) ruim 17, en Oostelijkste (Grande Terre) bijna 2 □ geogr. mijl groot is. Zij zijn gescheiden door de Zoutrivier (Rivière Salée), eene bevaarbare zeestraat, die slechts 60 tot 200 Ned. el breed en 3/4 geogr. mijl lang Is, en 2 boezems, met zandbanken en eilanden bedekt, vereenigt.
Door het midden van het westelijke eiland loopt van het zuiden naar het noorden eene boschrijke vulcanische bergketen, waarop zich in het zuiden de Soufrière, een dubbeltop ter hoogte van 1500 Ned. el verheft, met een krater, die rook en somtijds vlammen braakt. Grande Terre daarentegen is een vlak land, waar men slechts lage heuvels en ook geene wouden of stroomende wateren aantreft.
Guadeloupe vormt met de nabijgelegen kleine eilanden Marie Galante (23/4 ☐ geogr. mijl), Les Saintes, La Désirade en 2/3 van het overigens aan Nederland toekomend Saint Martin een gouvernement van 33½ ☐ geogr. mijl met eene bevolking (1863) van ruim 138000 zielen. Den lsten April 1864 vond men er 13500 immigranten, waaronder zich ruim 9000 Koeli’s-, 4000 Negers en ruim 1000 Chinézen bevonden. Yan de geheele oppervlakte waren in 1863 slechts 5 1/3 □ geogr. mijl bebouwd. Het voornaamste gewas is er suikerriet. Voorts heeft men er katoen, cacao, tabak, kruidnagels, koffij en peper.
De kolonie wordt bestuurd door een gouverneur, een staatsraad van 6 en een kolonialen raad van 30 leden. Zij is verdeeld in 3 arrondissementen, en in hare hoofdstad Basse-Terre met 10000 inwoners zetelen de gouverneur en de bisschop. De volkrijkste stad, tevens de voornaamste handelsplaats, is er Point-à-Pitre met ruim 15000 inwoners, eene veilige reede, 2 forten, 3 fraaije pleinen, eene hoofdkerk en eenige andere kerken enz. Eene derde stad,Le Moule genaamd, ligt aan de oostkust van Grande Terre, en de hoofdplaats van het vruchtbare eiland Marie Galante is het vlek Marigot of Grandbourg met 2000 inwoners.
Guadeloupe werd den 28sten Mei 1635 door 550 Franschen onder aanvoering van Olive Duplessis in bezit genomen. De kolonie begon weldra te bloeijen, en telde in 1700 reeds bijna 11000 inwoners, grootendeels slaven. De aanvallen der Engelschen in 1691 en 1705 mislukten. Guadeloupe werd wèl is waar vervolgens (1695) door hen ingenomen, maar ook aan Frankrijk teruggegeven (1763). Den 12den April 1782 behaalde de Engelsche admiraal Rodney aldaar eene overwinning op de Fransche vloot onder graaf de Grasse.
Gedurende de Fransche Omwenteling namen de Engelschen onder Grey en Jervis den 21sten April 1794 die eilanden nogmaals in bezit, maar moesten ze na een strijd van 7 maanden met de troepen der Conventie weder ruimen. Na dien tijd bleven de Franschen er in het rustig bezit, totdat in het laatst van 1810 eene Engelsche overmagt onder bevel van de generaals Beckwith en Harcourt, gesteund door een escader onder admiraal Cochrane, den Franschen kapitein generaal Ernouf noodzaakte, om zich met de bezetting over te geven. In 1813 werd Guadeloupe aan Zweden afgestaan, doch in 1814 aan Frankrijk terug gegeven. Ook in Augustus 1815 kwam het nogmaals in de magt der Engelschen onder admiraal Durham, doch werd in 1816 weder door de Franschen bezet. De aardbeving van 8 Januarij 1843 heeft er vreeselijke verwoestingen aangerigt en Point-à-Pitre bijna geheel vernield, terwijl er ook den 16den Mei 1851 belangrijke aardschokken werden gevoeld.