Gribojedow (Alexander Sergéjewitsj), een Russisch dichter en staatsman, geboren te Moskou den 16den Januarij 1795, nam dienst bij het Russische leger en zag zich vervolgens geplaatst bij het ministérie van Buitenlandsche Zaken te Petersburg, toen hij wegens een duël naar den Caucasus werd gezonden. Gekrenkt door onaangename bejegeningen van de zijde der aristocratie, vervaardigde hij ge durende zijn verblijf in Azië zijn meestberoemd blijspel, getiteld; „Gore ot oemá”, waarin hij op eene geestige wijze de dwaasheden en gebreken der aanzienlijken in Rusland hekelde. Het werd als handschrift gedurende 9 jaar met grooten bijval gelezen, daar men het niet raadzaam achte, het stuk aan de censuur prijs te geven, en eerst na den dood des dichters kwam het, met uitdrukkelijk verlof des Keizers, in druk en op het tooneel.
Gribojedow werd voorts verdacht gehouden van medepligtigheid aan de zamenzwering van 26 December 1825. Nadat hij zich hiervan te Petersburg gezuiverd had, zond men hem in 1828 wegens zijne bekwaamheid en zijne grondige kennis der Perzische taal als ambassadeur naar het Hof te Teheran, waar hij reeds den 12den Februarij 1829 in een volksoploop vermoord werd. Zijne gezamenlijke werken zijn in 1854 in het licht verschenen.
