Gretsch (Nicolaus), een verdienstelijk Russisch schrijver, geboren te Petersburg den 14den Augustus 1787, ontving zijne opleiding aan een paedagogisch instituut, en was van 1809 tot 1813 eerste leeraar in de Russische letterkunde aan de Duitsche hoofdschool, en van 1813 tot 1816 aan het gymnasium te Petersburg, en deed daarna, op last der regéring, eene reis door Duitschland en Frankrijk, om de Lancastersche methode te bestudéren. Bij zijn terugkeer voerde hij haar hier en daar in, en werd in 1829 benoemd tot staatsraad en geplaatst bij het ministérie van Binnenlandsche Zaken. Reeds vroeg hield hij zich bezig met letterkundigen arbeid. Hij vertaalde het boek „Deutschland in seiner tiefsten Erniedrigung (1806)”, hetwelk den schrijver — Palm — het leven had gekost.
Van 1808 tot 1811 verschenen zijne bijdragen tot de Russische spraakleer, en in September 1812 stichtte hij het weekblad „De zoon des vaderlands”, hetwelk hij tot in 1838 redigeerde. Sedert 1825 gaf hij met Bulgarin „De Noordsche Bij” in het licht, waarbij ook zijn zoon Alexéi werkzaam was, die echter reeds in 1850 overleed. Zijn voortreffelijkst werk is echter het „Handboek der Russische letterkunde (3de druk 1844 , 4 dln)”, waarvan een groot gedeelte overgenomen is in het „Lehrbuch der russischen Literatur (1837)” van Otto. Hij leverde belangrijke leerboeken voor de Russische taal, doch schreef eenige romans, die weinig beteekenen. In 1834 werd hij hoofdredacteur van eene Russische encyclopaedie en zette dien arbeid voort tot aan het zevende deel, terwijl hij vervolgens met generaal Seddeler de redactie op zich nam van een militair woordenboek. Van zijne veelvuldige reizen heeft hij verslag gegeven in zijne „Brieven uit Engeland, Frankrijk en Duitschland (1838, 3 dln)”, — en „Brieven van eene reis naar Duitschland en Italië (1843, 3 dln)”. Ook zijne „Voorlezingen over Russische letterkunde”, te Petersburg gehouden, verschenen in druk (1841, 2 dln). In 1860 liet hij de redactie der „Noordsche Bij” aan anderen over, bleef echter nog werkzaam aan het departement van Binnenlandsche Zaken, ontving in 1863 den titel van geheimraad, en overleed den 24sten Januarij 1867.