Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 07-08-2018

Gobius

betekenis & definitie

Gobius. Onder dezen naam vermelden wij 3 Nederlanders, die zich als militairen verdienstelijk hebben gemaakt, namelijk:

Otto Willem Gobius, geboren op het kasteel te Montfoort den lsten December 1758. Hij werd aanvankelijk voor den koophandel bestemd, doch trad weldra in zeedienst, zag zich in 1779 tot luitenant bevorderd en benoemd tot tweeden officier op het fregat „De Briel”, waarmede hij den 30sten Mei 1781 vóór de straat van Gibraltar het gevecht tegen de Engelschen bijwoonde, diende achtereenvolgens op „De Wassenaar” en „De Hercules”, en ontving in 1784 het bevel over de kotter „De Panther”, waarmede hij onderscheidene togten deed naar de Fransche havens, Madera en West-Indië. In 1787 stelde de Stadhouder hem aan tot kapitein ter zee bij het Collegie der Admiraliteit van de Maas, waarna hij als tweede kapitein op het schip „Centaurus” onder kapitein 't Hooft eene reis deed naar de Middellandsche Zee. In 1791 werd hem het bevel toevertrouwd over het fregat „De Briel”, en toen hij bij het overbrengen van troepen naar Suriname daarmede schipbreuk leed op de. Engelsche kust, werd hij als kommandant geplaatst op het fregat „Castor”, waarmede hij eene reis deed naar de Middellandsche Zee, alwaar de Dey van Algiers hem tot onderhandelaar verlangde tot het sluiten van den vrede.

Bij de omwenteling van 1795 nam Gobius zijn ontslag, doch werd, als hiertoe aangezocht, in 1805 geplaatst bij het ministérie van Marine, en in 1808 tot chef de bureau en in 1809 tot ridder van de orde der Unie bevorderd. Bij de inlijving des lands in het Fransche Keizerrijk zag hij zich belast met de directie van de Kweekschool voor de Zeevaart te Amsterdam, doch werd in 1811 op pensioen gesteld, dreef handel in kaas, en zag zich in 1812 met de orde der Réunie versierd. Voorts benoemde men hem tot maire van Montfoort, en na de omwenteling zag hij zich bevorderd tot schout-bij-nacht en tot directeur en kommandeur der Marine te Vlissingen, in 1817 tot vice-admiraal, en in hetzelfde jaar ontving hij de orde van den Nederlandschen Leeuw.

Vooral tijdens de Belgische omwenteling, met het opperbevel over Vlissingen en over de zeemagt op de Schelde belast, gedroeg hij zich met beleid en moed, zoodat hij in 1831 benoemd werd tot kommandeur der orde van den Nederlandschen Leeuw, — in 1840 tot grootkruis van dezelfde orde, en in 1841 tot luitenant-admiraal. Hij overleed te Vlissingen den 2den Januarij 1848.

Izaak Jan Wener Gobius, een jongeren broeder van den voorgaande. Hij werd geboren op het kasteel te Montfoort omstreeks het jaar 1761. Hij nam dienst bij de Marine, werd weldra kapitein, en vertrok als zoodanig onder kapitein Staringh naar Oost-Indië, het bevel voerende over de brik „De Merkuur” van 16 stukken. Bij Batavia aangekomen, werd hij met kapitein Hartman, bevelhebber op „De Bellona”, naar Ternate gezonden. In 1791 vertrok hij naar Banda, om er bij het dempen van den opstand behulpzaam te wezen. Hierbij echter ontving hij eene gevaarlijke wonde in het regter dijbeen, zoodat hij weldra bezweek.

Hendrik Antonie Gobius, een zoon van Otto Willem. Hij werd geboren op het kasteel te Montfoort den 17den September 1799 en ontving zijne opleiding aan de académie voor artillerie en genie te Delft. In 1817 als 2de luitenant bij het 2de bataljon veldartillerie geplaatst, zag hij zich weldra bevorderd tot kapitein, was in dien rang werkzaam aan de académie te Breda, werd in 1846 majoor en inspecteur van de artillerie der Marine, in 1854 luitenant-kolonel bij den staf der artillerie, in 1857 kolonel en kommandant van het 2de regement vesting-artillerie te Breda, en overleed aldaar den 16den Julij 1857. Als eene regtmatige belooning voor zijne uitvinding van percussiesloten voor het grof geschut aan boord der schepen, werd hij in 1843 benoemd tot ridder der orde van den Nederlandschen Leeuw, waarna hij in 1849 nog versierd werd met de Belgische Leopolds-orde.

< >