Ginseng of sjinseng is de wortel van eene plant (Panax Ginseng Hees), die in het midden en in het oosten van Azië groeit en tot de familie der Araliaceën behoort. Zij heeft een stengel ter hoogte van ruim ½ Ned. el, 5-vingerige, langgesteelde, bijna onbehaarde bladeren en draagt op een langen bloemsteel eindelingsche bloemschermen. In China is de wortel een beroemd geneesmiddel tegen alle kwalen, welke uit verzwakking ontstaan, en dien ten gevolge zeer duur. Men heeft er 6 soorten, en van deze is die van Mandsjoerije de beste.
Aan den wortel geeft men de gedaante van een mannetje, en hij verkrijgt door koken en een hierop volgend snel droogen een hoornaehtig voorkomen en eene barnsteengele kleur. Zulke wortels houdt men voor een wonderdadig toovermiddel, en de keizer van China geeft ze ten geschenke aan de Mandarijnen als blijken zijner hoogste gunst. Ook in Europa heeft men eenigen tijd den ginseng tegen goud opgewogen, doch hij geraakte weldra uit de mode. Eene soort, die in Noord-Amerika groeit (Panax quinquefolius L.), levert een wortel van veel geringere waarde, doch deze vindt in China grage koopers, wordt in het westen der Vereenigde Staten als huismiddel gebruikt, en is in den handel dikwijls onder de Senega-wortels gemengd.