Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 07-08-2018

Galapagos-eilanden

betekenis & definitie

Galapagos-eilanden of Schildpaddeneilanden is de naam eener eilandengroep, welke tot de Zuid-Amerikaansche republiek Ecuador behoort, aan beide zijden van den evenaar over eene lengte van 4° gelegen is en uit 11 grootere en vele kleinere eilanden bestaat. Het grootste eiland is Albemarle, dat ruim 18½ geogr. mijl lang en 3 ¼ geogr. mijl breed is. Te zamen beslaan zij eene oppervlakte van 140 geogr. mijl. Ze zijn in het algemeen van vulcanischen oorsprong en bereiken eene hoogte van 1000 tot 1300 Ned. el.

Op Albemarle zijn 5 vuurspuwende bergen, en het aantal uitgedoofde kraters beloopt er 2000. Deze laatste met de donkere, steil uit de diepte der zee opstijgende lavagevaarten geven aan die eilanden een woest en indrukwekkend voorkomen. Hoewel zij slechts 120 geogr. mijl van de kust verwijderd zijn, bevat het plantenen dierenrijk er veel eigenaardigs. Er zijn vooral vele landschildpadden (galapagos), en men vindt er de grootste bekende soort (Testudo indica), die zich met cactusplanten voedt en een gewigt bereikt van 300 Ned. pond. Ook zijn er vele landhagedissen, en onder deze de afzigtelijke, maar eetbare Amblyrynchus subcristatus. insecten vindt men er weinig, en tot de zoogdieren behoort er eene groote soort van muizen (Mus Galapagoensis).

Deze eilanden zijn in de 16de eeuw door de Spanjaarden ontdekt, maar niet in bezit genomen, terwijl zij later nu en dan door zeeroovers en walvischvaarders werden bezocht. Daar sommige dier eilanden behoorlijk besproeid worden en een vruchtbaren grond aanbieden, vooral Charles, Chatham, Infatigable en James, nam Ecuador ze in eigendom en zond zekeren generaal Vilamil derwaarts, die op het eiland Charles of Carlos eene kolonie stichtte, welke naar Flores, don toenmaligen voorzitter der Republiek La Floreana genoemd werd. Hier plaatste hij 3- of 400 menschen, meestal uit de gevangenissen medegevoerde kleurlingen, die er allerlei tropische voedingsgewassen verbouwden, maar zich later weder verstrooiden. Ook het plan der regéring om dit eiland tot eene straf kolonie in te rigten, slaagde niet. Thans vindt men op La Floreana en op eenige andere eilanden slechts een zeer klein getal inwoners. Dikwijls echter verschijnen er de Zuidzeevisschers, daar deze eilanden zout opleveren en daarenboven veel rundvee, hetwelk er door Vilamil is ingevoerd en er thans in een wilden toestand verkeert. Aan de noordzijde van La Floreana heeft men de Postoffice-bay, en ook bij eenige andere eilanden vindt men zeer goede ankerplaatsen.

< >