Flotow (Friedrich von), een verdienstelijk Duitsch opera-componist, geboren den 26sten April 1812 op Teutendorf in Mecklenburg-Schwerin en bestemd voor de diplomatische loopbaan, wijdde zich op zijn 16de jaar aan de muziek en beoefende haar onder de leiding van Reicha te Parijs. De Julij-omwenteling van 1830 verdreef hem uit Frankrijks hoofdstad, doch weldra keerde hij derwaarts terug en schreef de opera’s „Pierre et Catherine”, — „Rob Roy”, — en „La duchesse de Guise’’, die evenwel slechts door dillettanten werden opgevoerd. Eerst in 1839 leverde hij voor den openbaren schouwburg met Pilati de opera „Le naufrage de la Méduse”. Hierop volgde in 1840 „Le Forestier' , en in 1843 „L’esclave de Camoëns’’, benevens een door hem met Bumrgüller en Deldevez vervaardigd ballet, getiteld „Lady Henriette”.
In Duitschland verwierf hij grooten roem door de opera's „Stradella” en „Martha of de markt te Richmond”, die zich door frischheid, keurige melodie en schitterende instrumentatie onderscheiden. Deze opera’s zijn ook in ons Vaderland en elders met grooten bijval opgevoerd en schijnen meer in den smaak te vallen, dan onderscheidene andere, die hij later schreef. Voorts heeft men van dezen kunstenaar een aantal verschillende composities. In 1855 werd hij kamerheer en intendant van den hofschouwburg te Schwerin, doch in 1863 legde hij die betrekking neder en begaf zich op nieuw naar Parijs.