Flintglas bestaat uit kiezelaarde, kali en loodoxyde. Terwijl de eerste 2 zelfstandigheden, door groote hitte vloeibaar gemaakt, zich gemakkelijk tot eene gelijksoortige massa vereenigen, levert het loodoxyde wegens zijn aanmerkelijk soortelijk gewigt bij de vermenging groote moeijelijkheden op, zoodat het niet gemakkelijk is, groote en goede stukken flintglas te vervaardigen.
Dit glas is voor de natuur- en sterrekunde van veel belang, omdat men alleen daarmede en met glas, dat geen lood bevat (crownglas, zie aldaar), kijkers met een kleurschiftingloos objectief — achromatische kijkers — vervaardigen kan. Vroeger kon men alleen uit Engeland groote stukken flintglas bekomen, totdat Fraunhofer te München nog grootere en betere leverde, doch zijne kunst is met hem ten grave gedaald. Vruchteloos schreef nu de Fransche Académie in 1766 en 1786 prijsvragen uit over de vervaardiging van flintglas, en ook een prijs van 1000 pond sterling, door de Koninklijke Académie te Londen uitgeloofd, bleef zonder gevolg. Het beste flintglas komt thans uit Zwitserland en Frankrijk. Zie voorts onder Glas.