Flacourtia Commers is de naam van een plantengeslacht uit de familie der Flaeourtiaceën, alzoo genoemd naar Etienne de Flacourt, die in de 17de eeuw eene „Histoire de l’île de Madagascar” geschreven heeft. Het onderscheidt zich door 2-slachtige of 2-huizige bloemen, een 5-deelig, gekleurd bloemdek met 12 tot 50 meeldraden met tusschengevoegde schubjes en niervormige helmknoppen, door vrouwelijke bloemen, waarvan het vruchtbeginsel één- of schijnbaar veelhokkig en door eene klierachtige schijf omringd is, terwijl de stijlen ontbreken en de 3tot 10-deelige stempels ongesteeld zijn, en eene ronde, eenhokkige bes.
Het omvat altijd-groene boomen en heesters, die in warme gewesten groeijen en welsmakende vruchten dragen. In den Indischen Archipel bevinden zich 6 soorten met eetbare vruchten, bekend onder den naam van roekam. — F. Jangomas Gmel., meeldraden en stampers op verschillende stammen dragende, is een vrij hooge boom met uitgespreide takken; men vindt hem in Oost-Indië en China en hij bezit bruinachtig-roode, zoete vruchten. F. Ramontchi Hér. groeit op Madagascar en draagt paarschroode vruchten, die op pruimen gelijken. F. Sepiaria Roxb., een gedoomde heester, is in Oost-Indië algemeen, dient er tot omheining en levert sappige, zure vruchten, terwijl F. Sapida Roxb. F. inermis Roxb. en F. Roekam Zoll. desgelijks aldaar te vinden zijn.