Fickler (Joseph), een opgewonden volksmenner in Baden, geboren te Constanz in Maart 1808, legde zich aanvankelijk toe op den handel, doch stichtte in 1830 een vrijzinnig weekblad, waarna hij tot lid van den stedelijken raad werd benoemd. Met groot talent redigeerde hij in 1836 en later de „Seeblätter'’, en bij het uitbarsten der omwenteling van 1848 was hij de eerste, die het waagde, het woord „republiek” uit te spreken. Met Struve deed hij in het Vóór-Parlement het voorstel, om in Baden het volk te laten beslissen tusschen republiek en monarchie. Daar men meende, dat hij in betrekking stond met het Voorloopig Bewind in Frankrijk, werd hij te Karlsruhe in hechtenis genomen, maar weldra vrijgesproken.
Door eene volksvergadering tot vertegenwoordiger gekozen, onderscheidde hij zich door zijne uitmuntende gaven en verzette zich zoowel tegen het terrorismus der partij van Struve als tegen de halfheid van die van Brentano. Den 1sten Junij 1849 zag hij zich gekozen tot lid van het Voorloopig Bewind in Baden, doch 2 dagen later werd hij reeds te Stuttgart als een zendeling der revolutie in den kerker geworpen. Tegen eene borgstelling van 1000 gulden herkreeg hij zijne vrijheid, waarna hij eerst naar Zwitserland de wijk nam en daarna zich in Noord-Amerika vestigde.
