Fermate, in ’t Italiaansch fermata, namelijk, halt, rustpunt, is in de muziek de benaming van een oogenblikkelijken stilstand in de rhythmische maatbeweging, die in het notenschrift aangegeven wordt door een halven boog met een punt er onder, in het Italiaansch corona, in ’t Fransch couronne, en bij ons gewoonlijk orgelpunt, Fransch point d'orgue genaamd.
De fermate is wel te onderscheiden van het afbreken der beweging door pauzen, die aan het einde of midden in eene rhythmische periode aangebragt zijn: want in dit geval gaat de beweging toch door, terwijl bij den stilstand, die door de fermate wordt aangegeven, de beweging in de ruimte gewoonlijk ook ophoudt. Zulk een plotseling afbreken der rhythmische beweging past volkomen bij het karakter der muziek, vooral waar deze ten doel heeft, om zekere toestanden te schilderen, daar ook vele gewaarwordingen der ziel gepaard gaan met een meer of min plotseling ophouden van de beweging, bijvoorbeeld bij schrik, bewondering, afmatting, vervoering. De toonzetter heeft de bedoeling met het gebruik der fermate, om het hoogste toppunt van den hartstogt aan te geven. Soms staat de fermate boven één, zelden meer noten, soms boven eene pauze; soms wordt zij voorbereid door een rallentando, een langzaam afnemen der beweging, soms treedt zij geheel onvoorbereid in, zelfs na een dadelijk voorafgaand accelerando, een versnellen der beweging. In elk geval dient zij om het gewenschte effect te verhoogen.
Zij wordt zoowel voor instrumentale als voor vocale muziek geschreven. Ook wordt zij nog wel versterkt door een diminuendo en crescendo, ’t zij achtereenvolgens te zamen of één van beide alleen aangebragt. Soms nog worden versieringen — zelfs zeer uitgebreide — aan de fermate toegevoegd, die meest aan eene solostem zijn opgedragen, en welke eene cadans vormen. Aan het einde eener periode of van een stuk noemt men haar finaal — of slotcadans.