Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 07-08-2018

Fatimiden

betekenis & definitie

Fatimiden is de naam van een Arabisch vorstenhuis, dat omstreeks het jaar 260 in Afrika heerschappij voerde. De stichter was Aboe-Abd-Allah-Hasan, een zendeling der Ismaïliden, die Ismail, een achterkleinzoon van Ali in de zevende lijn en zijne nakomelingen als de eenig ware imans of geestelijke opperhoofden erkennen. De stichter verwierf onder de Berbers vele aanhangers voor Obeid-Allah-Ibn-Mohammed, volgens zijn zeggen een kleinzoon van gemelden Ismail, die een afstammeling was van Fatimé, de echtgenoote van Ali en de dochter van den Profeet. Het gelukte hem alzoo, met hulp der Berbers het geslacht der Aghlabiden, hetwelk te Kairawan nabij het hedendaagsche Tunis heerschappij voerde, ten val te brengen (909).

Daarna bevrijdde hij Obeid-Allah uit den kerker en steldé hem aan zijne aanhangers voor als den langverwachten Messias. Obeid-Allah verplaatste zijn zetel naar de door hem gestichte vesting Mahdyeh, veroverde Tripoli en het eiland Sicilië en strekte zijne heerschappij westwaarts uit tot aan Fez. Onder zijn achterkleinzoon Almoeiz (969 en 970) werd Egypte door diens veldheer Dsjaoehar veroverd. Twee jaar later koos hij dat land tot zijn verblijf en deed de lijken zijner vaderen overbrengen naar de door hem gestichte stad Kahirah, waarna hij een groot gedeelte van Syrië en Palaestina veroverde. De Fatimiden deden zich ook later geruimen tijd gelden, doch lieten vervolgens hunne heerschappij over aan de viziers. Het westelijk gedeelte van Afrika rukte zich los, en de Seldsjoeken en Kruisvaarders verdrongen hen uit Syrië en Palaestina. De Fatimiden zorgden, als afstammelingen van Ali, voor de verspreiding der Sjiïetische leerstellingen en stichtten zendelingshuizen en scholen, waarin de Ismaïlietische gevoelens aangekweekt werden; deze gevoelens waren in strijd met die der Sunnieten, en later wegens de allegorische verklaring van den Koran in strijd met de beginselen der Mohammedaansche godsdienst, zoodat zij uitliepen op een mystisch pantheïsmus, of, zooals onder khalif Alhakim, op het geloof aan een persoonlijken God. Ra den dood van Aladhid, den laatste der Fatimiden, nam Salah Eddin (Saladin), de stichter van de dynastie der Ejoebieten, Egypte in bezit, hetwelk door zijn oom Sjirkoeh, op last van Noereddin, reeds vele jaren te voren veroverd was.

< >