Falun, de hoofdstad van het Zweedsche gewest Dalarna, Dalecarlië (zie aldaar) of Falulan, ligt in een dal tusschen de meren Warpan en Runn in eene woeste, rotsachtige landstreek, en is de zetel van den gouverneur. Er zijn omstreeks 6000 inwoners. Voorts heeft men er een gymnasium, eene mijnschool met een laboratorium en verschillende wetenschappelijke muséa. Hier bevindt zich de kopermijn, die voorheen de rijkste was van geheel Zweden en door Gustaaf Adolf de schatkamer des lands werd genoemd.
Deze mijn (Stora kopperberget), ten westen van de stad gelegen, is een open afgrond, in 1687 ontstaan door het instorten van onderscheidene onderaardsche mijnen. Zij heeft eene lengte van 400, eene breedte van 220 en eene diepte van 100 Ned. el, zoodat de mijnwerkers er bij het daglicht hunnen arbeid kunnen volbrengen. Nabij den bodem bevinden zich ingangen tot veel dieper gelegen mijnen. Behalve de merkwaardige machines, die door water in beweging worden gebragt, heeft men er nog een aantal bezienswaardige zaken, zooals eene in rotsen uitgehouwen raadzaal, een vertrek, waar het mijngeregt zitting houdt, eene kerk, eene boekerij en een mineralogisch kabinet. Sedert 1716 zijn deze mijnen in het bezit eener groote vereeniging van deelhebbers, die te zamen 1200 aandeelen vertegenwoordigen, hoewel onder dat bezit ook eenige ijzermijnen en 60 of 70 ijzersmelterijen begrepen zijn. De opbrengst in koper was voorheen veel aanzienlijker dan heden ten dage, en men haalt tegenwoordig meer van dat metaal uit den Atvida-berg in Oost-Gothland.
Falun leverde in 1650 eene hoeveelheid van 65000 tolcentenaars koper, en in 1863 eene van slechts 14750 tolcentenaars, behalve ruim 4 Ned. pond goud en 22 3/4 pond zilver. Daarenboven wordt er lood, zwavel en vitriool gewonnen. Het koper wordt te Avesta, 8 geogr. mijl ten zuidoosten van Falun aan de Dalelf gelegen, gezuiverd en geplet. — De stad Falun is regelmatig aangelegd; er zijn lange, breede straten, die elkander in regte hoeken snijden, 6 pleinen en 2 kerken, doch de lage huizen zien er bewalmd uit. Het klimaat wordt er geroemd als zeer gezond. — Men vindt ook melding gemaakt van brillanten van Falun. Deze bestaan uit eene legéring van 19 deelen lood en 29 deelen tin. Dit mengsel smelt spoedig, en wanneer men er bij het verstijven een hollen, met facetten voorzienen glazen vorm op drukt, zoodat het in dien vorm vast wordt, dan verkrijgt het de gedaante van een geslepen steen en onderscheidt zich tevens door een levendigen glans.