Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 07-08-2018

Faessen

betekenis & definitie

Faessen (Jan) was een van de 4 matrozen, die den 26sten Februarij 1623 aan prins Maurits van Oranje den aanslag van Oldenbarneveldt’s jongsten zoon en van eenige anderen op het leven van dien Vorst bekend maakten. Aan hem en 3 zijner makkers was opgedragen, om wapens naar ’sHage te vervoeren. Dit wekte zijn argwaan, en hij begaf zich met de overigen naar den Prins, om dezen met die omstandigheid bekend te maken, — ’t geen aanleiding gaf tot het ontdekken der zamenzwering.

Jan Faessen en zijne vrienden ontvingen eene aanzienlijke belooning en werden bij de zeedienst bevorderd. De Nederlandsche schrijver dr. Lodewijk Mulder heeft daaraan de stof ontleend voor een roman.

Fafnir, volgens de Noordsche fabelleer een zoon van den toovenaar Hreidmar, geraakte met dezen na den dood van Ottur over het zoengeld in twist en bragt hem om het leven. Toen voorts zijn broeder Reigin, die hem geholpen had, een deel van het goed begeerde, joeg hij hem op de vlugt en begaf zich met zijn schat naar de Gnyta-heide, waar hij dien in de gedaante van een draak bewaakte. Reigin die in het paleis van koning Hialfrek den dapperen Sigurd onderwees, smeedde voor dezen een uitmuntend zwaard en droeg hem op, om zich van het goud van Fafnir meester te maken. Sigurd ging met hem naar de Gnyta-heide, verborg zich in een sloot, en doorstak van hier den draak, die over hem heen kroop, om in de Roode Zee zijn dorst te lesschen. Reigin dronk het bloed van Fafnir en gelastte Sigurd, om het hart van den draak voor hem te braden. Laatstgenoemde deed het, maar nuttigde zelf het gebraad, waarna hij de taal der vogels verstond. Na dien tijd noemen de dichters liet goud Fafnir's lager, terwijl Sigurd den bijnaam ontving van Fafnir's bana of Fafnirs-dooder.

< >