Eupatorium Tourn. is, de naam van een plantengeslacht uit de familie der zaâmgesteldbloemigen; het draagt in het Nederlandsch den naam van boeltjes-, koninginne of leverkruid, en onderscheidt zich door veelbloemige (3— 100), tweeslachtige bloemhoofdjes, een platten, naakten bodem, een schubbig omwindsel, regelmatige, 4-tandige bloempjes met de helmknoppen in de keel, uitstekende stijl-armen en hoekige, gestreepte dopvruchtjes met eene ruwe haarkroon.
Het omvat belangrijke soorten, allen heesters, die meest in Amerika, maar ook in Indië voorkomen. E. Ayapana Vent. heeft klimmende, onbehaarde stengels met tegenoverstaande, ongesteelde, lancetvormige, gespitste, drienervige, onbehaarde, gaafrandige bladeren, uit eenige weinige bloemhoofdjes gevormde bloemtuilen, veelbloemige hoofdjes en een omwindsel, waarvan de buitenste kransen uit 1 tot 3 rijen gelijke, smalle, roodgepunte en aan den rug behaarde blaadjes bestaan. Deze plant is een zweetdrijvend geneesmiddel, en wordt op de Soenda-eilanden onder den naam van Ayapana door de inboorlingen tegen slangenbeet gebruikt. — Het welriekend leverkruid (E. odorata L.) groeit in de West op het eiland St. Eustatius en andere Caraïbische eilanden. In Europa heeft men alleen E. cannabinum L., die op vochtige plaatsen — aan den rand van rivieren en beken — groeit, en een Ned. el hoog wordt.
De bladeren dezer plant gelijken op die van hennep en de vleeschroode buisbloempjes der bloemhoofdjes zijn tot vrij groote bloemschermen vereenigd. Zij was vroeger onder den naam van Herba Cannabinae aquaticae in de apotheek te vinden, en kwam in kleine giften bij tusschenpoozende koorts, —in grootere als braak- en purgeermiddel te pas. Ook bevat zij eene eigenaardigeextractiestof, eupatorine genaamd. Als sierplanten vermelden wij E. ageratoides L. fil, — E. album L., — E. altissimum L., — en E. aromaticum L., allen Noord-Amerikaansche gewassen met witte bloemtuilen.
Eupen, in het Fransch Néaux, is de naam van eene arrondissements-hoofdstad in het district Aken der Pruissische Rijnprovincie. Zij is eene nijvere fabriekplaats en ligt in een fraai dal nabij de Belgische grenzen, 2 geogr. mijl ten zuiden van Aken aan den spoorweg en telt omstreeks 15000 inwoners. Men vervaardigt er laken, kasimir, bukskin, wasdoek, waskaarsen enz. Er bestaat eene kamer van koophandel benevens eene Iandbouwvereeniging. Zij is hare opkomst hoofdzakelijk verschuldigd aan Fransche réfugiés, die in het toenmalig vlek, tot het hertogdom Limburg behoorende, eene wijkplaats zochten. Onder de Fransche heerschappij behoorde zij tot hot departement Ourthe, doch bij den Vrede van Parijs in 1814 werd zij toegewezen aan Pruissen. — Het arrondissement van dien naam telt op 13’/5 □ geogr. mijl ongeveer 25000 inwoners.