Epéries, de hoofdstad van het Hongaarsche comitaat Saros, ligt op den linkeroever der Tarcza en is eene der oudste, merkwaardigste en fraaiste steden van Opper-Hongarije.
Zij heeft ongeveer 10.000 inwoners, die bijna alle de R. Katholieke godsdienst belijden; voorts is zij de zetel van een bisschop, en men vindt er verschillende regtbanken, zes kerken, 2 kloosters, een seminarium, een gymnasium, en eene hoogere burgerschool.
De nijvere ingezetenen voeren er een uitgebreiden handel in graan, linnen, grof laken, wijn, vee enz. De fraaiste openbare gebouwen zijn er de St. Nicolaas-kerk, het comitaats-gebouw, het kapittelhuis en de schouwburg. De stad heeft ruimschoots haar deel gehad aan oorlogs-ellenden en ongevallen. Onder anderen rigtte in 1687 de Keizerlijke generaal Carafa er den „Bloeddraad van Epéries” op en deed er op het voornaamste plein een permanent schavot verrijzen, waarop 30 der aanzienlijkste ingezetenen op één dag het hoofd verloren.