Dyce (Alexander), een Engelsch letterkundige, geboren te Edinburgh den 30sten Junij 1797, oefende zich aan de hoogeschool aldaar en later te Londen vooral in de Oude talen en voltooide zijne opvoeding te Oxford. Eerst was hij predikant (curate) te Lanteglos in Cornwallis, later te Nayland in Suffolk, doch in 1827 vestigde hij zich te Londen. Weldra leverde hij „Select translations from Quintus Smyrnaeus”, en daarna uitgaven van oude Engelsche dichters en prozaschrijvers.
Achtereenvolgens deed hij de werken in het licht verschijnen van Collins, George Peele, Robert Greene, John Webster, Shirley, Bentley, Middleton, Skélton, Beaumont en Fletcher, en Marlowe, voorzien van levensberigten en uitlegkundige aanteekeningen. Voor de „Aldine edition of the poets” van Pickering bezorgde hij uitgaven der gedichten van Shakspere, Pope, Akenside en Beattie.
Hij was een ijverig medelid van verschillende geleerde genootschappen te Londen en bewerkte voor de Camden-society het „Nine day’s wonder” van Kemp, en voor de Shakspere-society een oud treurspel, getiteld „Timon”. Met Collier, Halliwell en Wright stichtte hij in 1840 de Percysociety tot het uitgeven van oud-Engelsche balladen, tooneelstukken en gedichten, en voor deze bezorgde hij de uitgave der „Poema” van Henry Wotton, der „Angry women of Abington” van Porter, en van eenige gedichten van Drayton. Eene reeks van jaren besteedde hij aan eene uitgave der „Works of Shakspeare (1853—1858, 6 dln)”, gevolgd door een tweeden druk (1866—1868 , 9 dln). Hij overleed in Mei 1869.