Dwernicki (Joseph), een Poolsch generaal, geboren te Warschau den 14den Maart 1779, streed eerst voor Frankrijk en nam in 1809 deel aan den roemrijken veldtogt van Poniatowski in Oost-Galicië. Hij werd daarna bevorderd tot eskadronschef en trok in 1812 met het 15de regiment uhlanen naar Rusland. Hier werd hij bij het corps van Dombrowski gevoegd, dat bij Mohilew en Bobroeïsk een guerilla-oorlog voerde.
Hij deed er den Russen veel afbreuk, doch na den terugtogt over de Beresina ging hij naar Warschau en werd er majoor en aanvoerder van gemeld regiment. Hij was tegenwoordig bij de gevechten bij Kalisch en Posen, werd na den slag bij Leipzig en dien bij Hanau officier van het Legioen van Eer en in 1814 kolonel. Na zijn terugkeer in Polen zag hij zich aan het hoofd geplaatst van het 2de regiment uhlanen, en bij de krooning van keizer Nicolaas bevorderd tot brigade-generaal.
Na het uitbarsten der revolutie van 1830 werd hem door zijne landgenooten de organisatie opgedragen van de 3de divisie cavalerie, en hij was daarmede zoo spoedig gereed, dat hij reeds den 6den Februari] 1831 met 2 eskadrons, 3 bataljons infanterie en eene ligte batterij Warschau kon dekken. Den 14den daaraanvolgende vereenigde hij zich bij Stoczek met generaal Geismar en behaalde eene eerste zegepraal op de Russische overmagt. Op het slagveld ontving hij van den bevelhebber den last, om generaal Creutz, die bij Poelawy over de Weichsel was getrokken, zoo spoedig mogelijk aan te tasten. Terstond keerde hij over het zwakke jjs naar Warschau terug, vereenigde zich met de zamengeraapte troepen van generaal Sierawski, vond de voorhoede der Russen onder prins Adam van Würtemberg bij Nowaniez, versloeg haar op den 19den Februarij en noodzaakte generaal Creutz, om over de Weichsel terug te trekken. Na den slag van Grochow werd hij naar Volhynië gezonden, om er den opstand te organiséren.
Hij vond er echter weinig geestdrift, zoodat hij langs de grenzen van Galicië naar Podolië trok, waar hij meer bijval hoopte te vinden. Bjj Boremel betrok hij eene vaste positie tegenover het corps van Rüdiger, behaalde den 19den April eenige voordeelen, doch moest voor de overmagt wijken, en trok over de Styr. hopende, dat een opstand in Podolië de Russen in den rug zou bedreigen, hield hij stand bij Mokalowka aan de grenzen van Galicië, doch werd er door Rüdiger ingesloten, zoodat hij alleen naar de zijde van Galicië kon ontsnappen.
In de meening, dat hij in Oostenrijk vrijheid zou vinden, om naar Polen terug te keeren, begaf hij zich derwaarts. Zijn corps werd echter ontwapend en krijgsgevangen naar Hongarije gevoerd, en aan Dwernicki zelven Laibach als verblijfplaats aangewezen. In 1832 begaf hij zich naar Frankrijk en vertoefde bij afwisseling hier en in Engeland. Eene beoordeeling van zijn krijgsbeleid in Volhynië, in 1837 te Brussel verschenen, gaf hem aanleiding tot het schrijven van eene uitvoerige verantwoording. In 1848 keerde hij naar Galicië terug en overleed er in December 1857 te Lopatijn, een buitenverblijf van graaf Zamoyski.