Duncombe (Thomas Slingsby), een radicaal Engelsch Parlementslid, geboren in 1797, diende korten tijd bij de dragonders en werd in 1826 door Hertfort afgevaardigd naar het Lagerhuis, waar hij met kracht de reformbill ondersteunde. In 1834 zag hij zich gekozen voor Finsbury, eene Londensche wijk, en hiervoor hield hij zitting tot aan zijn dood. Hij stond steeds in de voorste rij der vrijzinnigen en streed voor uitbreiding van het kiesrecht tot den werkende stand, voor geheime stemming, voor scheiding van Kerk en Staat, voor afschaffing van de Kerkelijke belasting enz., en maakte zich vooral populair, toen hij met ijver te velde trok tegen den minister Graham wegens het openen der brieven van Mazzini (1844).
Hij betoonde veel sympathie voor de zaak der Magyaren in Hongarije en was een bewonderaar van Lodewijk Napoleon, toen deze in Engeland vertoefde. In weerwil van zijne democratische gevoelens leefde hij als een aristocraat, en zijne neiging tot het spel, de harddraverij en dergelijke kostbare uitspanningen bragt zijn vermogen niet weinig in de war. Hij overleed te Brighton den 13den November 1861. — Zijn neef Arthur Duncombe, een broeder van den jongeren lord Feversham, werd geboren den 24sten Mei 1806 en klom in de zeedienst op tot den rang van vice-admiraal. Hij was als lid van het Parlement een voorstander der conservatieve en protectionistische beginselen en bekleedde onder het ministérie Derby (1852) korten tijd de betrekking van lord der Admiraliteit.
Dundas Dundas. Onder dezen naam vermelden wij:
James Whitley Deans-Dundas, een Britsch admiraal. Hij werd geboren den 4den December 1785, nam dienst bij de marine, onderscheidde zich bij de belegering van Alexandria, bij de blokkade van Rochefort, bij de verdediging van Stralsund, bij de expeditie tegen Kopenhagen enz., veroverde als commandant van het fregat „Pyramus” in 1813 den Franschen kaper „Zebra”, en in 1814 de korvet „Ville de l’Orient,” en bevond zich van 1815—1819 bij de vloot in de Middellandsche zee.
Met het schip „Prins-Regent” van 120 stukken zeilde hij in 1830 naar de Taag, om bij de oproerigheden in Portugal voor de belangen van Engeland te waken. Van 1834—1866 was hij te Portsmouth werkzaam, klom in 1841 tot schout-bij-nacht en werd in 1846 door het ministérie Russell tot lord der Admiraliteit benoemd, terwijl hij tevens voor Greenwich zitting nam in het Parlement. In 1851 zag hij zich belast met het opperbevel over de vloot in de Middellandsche zee, werd in 1852 vice-admiraal en stevende naar Constantinopel, om die stad tegen de Russen te bevestigen.
Nadat aan laatstgenoemde de oorlog was verklaard, bombardeerde hij in 1854 Odessa, doch nam tegen zijn zin aan den Krim-oorlog deel, zoodat hij weldra het commando nederlegde en, met het grootkruis der Bath-orde versierd, over Constantinopel naar Engeland terugkeerde. Hij werd in 1857 admiraal der Blaauwe en vervolgens der Witte vlag, en overleed den 3den October 1862.
Richard Saunders Dundas een zoon van viscount Melville, eersten lord der Admiraliteit. Hij werd geboren den llden April 1802, nam dienst bij de marine, was reeds in 1824 kapitein, en voerde in 1827—1828 bevel over het linieschip „Warspite” van 76 stukken, waarmede hij eene reis rondom de wereld deed. In 1840 nam hij deel aan den oorlog met China en in 1853 werd hij schout-bij-nacht. Als opvolger van Napier werd hij in 1855 opperbevelhebber der Oostzeevloot, bombardeerde Sweaborg en bragt de Russen aanmerkelijke schade toe. In 1856—1857 voerde hij het bevel over een eskader in het Kanaal en aan de kust van Portugal, werd ten tweeden male lord der Admiraliteit, en in 1856 viceadmiraal van de Blaauwe vlag. Hij overleed te Londen den 3den Junij 1861.