Dumonceau (Jean Baptiste), graaf van Bergendaal, maarschalk van Holland, werd geboren te Brussel den 6den November 1760, legde zich te Rome toe op de schoone bouwkunst, doch voegde zich tijdens den opstand der Nederlanden tegen Oostenrijk in 1787 bij zijne ontevredene landgenooten en plaatste zich aan het hoofd der jagers van Namen (1790). Toen deze beweging na korten tijd beteugeld was, begaf hij zich naar Frankrijk, waar hij in 1792, bij het uitbarsten van den oorlog met Oostenrijk, een corps van Belgische vlugtelingen vormde, waarover hij als kolonel bevel voerde.
Wegens zijne dapperheid bij Jemappes en in den veldtogt van 1793 werd hij weldra tot brigade-generaal bevorderd, en na den slag van Fleurus trok hij met Pichegru in Holland en werd er commandant van ’s Hage. De Bataafsche Republiek verleende hem in 1795 den rang van luitenant-generaal. In 1797 stond hij aan het hoofd eener Bataafsche divisie, welke eene landing in Ierland zou beproeven, en in 1799 hielp hij bij Bergen in Noord-Holland de Russen en Engelschen bestrijden, die aldaar onder den hertog van York waren geland.
In 1800 trok hij met Bataafsche troepen naar Franken en nam na den slag van Hohenlinden de citadel Mariënberg bij Würzburg in bezit. In 1805 ontving hij den last, om een Bataafsch leger te organiséren, en na de stichting van het koningrijk Holland ging hij als ambassadeur naar Parijs. Bij het uitbarsten van den oorlog met Pruissen kwam hij weder bij het Nederlandsche leger, veroverde Hamelen, trok naar Bremen, en werd in 1807 bevorderd tot maarschalk van Holland. Na den veldtogt in Pommeren werd hij lid van den staatsraad, en na het verdrijven der Engelschen van Walcheren in 1809 ontving hij den titel van graaf van Bergendaal.
Hoewel hij zich verzette tegen de inlijving van Nederland in Frankrijk, benoemde Napoleon hem tot graaf van het Keizerrijk en belastte hem met het commando over de 24e militaire divisie. In 1813 streed hij dapper bij Dresden, werd er gevangen genomen, doch keerde in 1814 naar Frankrijk terug, waar Lodewijk XVIII hem in zijne waardigheden bevestigde. Ook Napoleon handhaafde hem in zijn rang na den terugkeer uit Elba. Na de 2de Restauratie keerde echter Dumonceau naar zijn vaderland terug, waar hij tot lid der Tweede Kamer gekozen werd en den 29sten December 1821 overleed.