Volgens de Engelsche schrijfwijze Juggurnauth en in het Indisch Dsjagannatha (wereldbeheerscher) of Poeri (in het Engelsch Pooree), is de hoofdstad van het district Khoerdah of Poeri, dat op 44 □ geogr. mijlen omstreeks 600000 inwoners telt, — tot de oude provincie Orissa en het presidentschap Calcutta behoort, en 10 geogr. mijl ten zuiden van Kattack ligt aan het zuidelijk uiteinde der Mahanadi-delta.
Zij is het Mekka der Brahmanen wegens het aldaar aanwezige heiligdom van Krishna, bezit ongeveer 30000 zielen en wordt wegens de verkwikkende zuidwest-moessons voor eene der aangenaamste plaatsen van Indië gehouden. De voornaamste straat bestaat er nagenoeg uitsluitend uit heiligdommen met daartusschen gelegene tuinen, parken en vijvers. Aan het zuidelijk uiteinde der stad verrijst de indrukwekkende Dsjaggarnath-tempel, waar telken jare in Maart honderdduizende bedevaartgangers zich vereenigen. Hij beslaat een vierkant, omgeven door een hoogen muur, wiens zijde eene lengte heeft van 200 Ned. el. Door eene hooge poort gaat men er binnen en men bereikt op een terras ter hoogte van 6 Ned. el een tweeden muur, wiens zijde 130 Ned. el lang is. Daarbinnen verrijst op een vierkant met zijden van 10 Ned. el eene pagode, die in 1198 gebouwd en 50 Ned. el hoog schijnt te wezen. Tusschen die muren vindt men de tempels van alle Indische Goden, en tegenover den oostelijken hoofd-ingang Singh-dwar, (Leeuwenpoort) verheft zich op eene basaltzuil het beeld van den god der apen, Hanoeman. De hoofdtempel is gewijd aan Krishna, maar tevens ook aan Balarama of Siwa (Mahadeo) en zijne zuster en gemalin Sabadhra.
Intusschen wordt er hoofdzakeijk Krishna als Dsjaggarnath gehuldigd. Drie houten, gebeeldhouwde blokken ter hoogte van 2 Ned. el stellen de góden voor met afschuwwekkende gelaatstrekken en op een wagen gezeten. De grootste wagen, die van Dsjaggarnath is 14 Ned. el hoog en staat op 10 raderen. Bij het groote wagenfeest (Rath-Dsjatra) in Maart worden die beelden met de wagens, waarop de Brahmanen hunne liederen aanheffen, door de bedevaartgangers naar buiten getrokken. In het gedrang zijn wel eens roekelooze feestvierders onder de raderen geraakt en verpletterd, en dit heeft aanleiding gegeven tot het verhaal, dat de Indiërs zich uit godsdienstige dweepzucht met opzet onder die reusachtige voertuigen wierpen. Ten behoeve van het onderhoud des tempels wordt van de pelgrims eene belasting geheven.