Drontheim in het Noorsch Throndhjem en weleer Nidaros (Mond van de Nid) genaamd, is de hoofdstad van een evenzoo genoemd stift of gewest in Noorwegen en volgens hare grootte de derde stad des rijks. Zij ligt aan de Drontheimsfjord, eene diep in het land dringende baai, en aan den mond der Nid, — is fraai van voorkomen, en heeft regelmatige, breede, door gas verlichte straten.
Tot de merkwaardigste gebouwen behooren er de Kongsgaard (het Koninklijk paleis) en de eerwaardige domkerk, een gedenkteeken van middeleeuwsche bouwkunst. Zij is de zetel van den stifts-ambtman, van een bisschop enz., en men vindt er eene beurs, eenige banken en wetenschappelijke inrigtingen, benevens een genootschap voor kunst en wetenschap, en onderscheidene inrigtingen van weldadigheid. Het aantal inwoners bedraagt er ruim 20000, en deze houden zich vooral bezig met scheepvaart en handel, terwijl ook de fabrieknijverheid er geenszins ontbreekt. Er wordt veel hout, visch en koper uitgevoerd. De haven is zeer goed en wordt verdedigd door de op een rotsklomp uit het water oprijzende vesting Munkholm, aanvankelijk een klooster, later eene staats-gevangenis. De omstreken der stad zijn zeer fraai.
Drontheim werd in 997 door Olaf I Trygvason tot Koninklijke residentie verheven en is sedert 1152 de zetel van den aartsbisschop des rijks. Sedert Magnus V (1164) worden de Koningen er in de domkerk gezalfd en gekroond. Daar de huizen er meestal van hout zijn, is de stad meermalen door brand geteisterd, — zelfs nog in 1827, 1841, 1842 en 1846.
Het stift Drontheim telt op 940 geogr. mijlen ruim 200000 inwoners en is in 8 voogdijen verdeeld.
