Onder dezen naam vermelden wij: _ Karel Johan Dahlgren, een Zweedsch dichter, geboren te Quillinge bij Norrköping in Oost-Gothland den 20sten Junij 1791. Hij studeerde te Upsala in de godgeleerdheid, en werd in 1829 predikant te Stokholm, waar hij den 2den Mei 1844 overleed. Als volksvertegenwoordiger woonde hij de Rijksdagen van 1829, 1830 en 1834 bij, waar hij steeds tot de oppositie behoorde. Als schrijver trad hij het eerst op in Atterbom's „Poetisk kalender” voor 1813, en na dien tijd gaf hij jaarlijks dichtbundels in het licht, terwijl hij tevens novellen schreef.
Vele liederen van dezen dichter zijn in Zweden het eigendom des volks geworden, en zijne beste voortbrengselen heeft hij in zijne „Ungdomskrifter (1829, 2 dln)” en in zijne „Samlade skrifter (1834)” vereenigd. Zijn blijspel „Argus i Olympen (1825)” vond echter geen bijval. Ook was hij redacteur van een muzen-almanak, waarin onderscheidene novellen en koddige verhalen van zijne hand werden opgenomen. Eene uitgave zijner gezamenlijke werken is van 1847 tot 1852 in 6 deelen in het licht verschenen.
John Dahlgren, een Amerikaansch zeeman, die in 1810 in den Staat Pennsylvanië geboren werd. In 1826 werd hij midshipman, doch klom spoedig op, zoodat hij in den jongsten burgeroorlog den rang bekleedde van rearadmiraal der Amerikaansche vloot. In 1847 belast met het toezigt op de geschutgieterij, werd hij de uitvinder der Dahlgren-guns, eene soort van mortieren voor zware bommen, terwijl hij voorts de kanonneerbooten wapende met 12tot 24-ponds hauwitsers voor scrapnels en kartetsen. Hij was bij het uitbarsten van den opstand commandant van de oorlogshaven bij Washington, doch in 1862 nam hij het bevel op zich over het Zuid-Atlantisch eskader, en na den dood van admiraal Foote dat over de voor Charleston gestationeerde vloot. Hij overleed den 11den Julij 1870. Van zijne geschriften noemen wij: „Report on the 32-pounders (1850)”, — „System of boat-armement in the United States Navy (1842 en 1854)”, — en „Shells and shellguns (1856)”.