Crinoline is de naam van eene paardeharen stof, waarvan men zakken vervaardigt, en tevens die van een dames-onderrok met stalen banden, bestemd om de bovenkleeding uit te spannen.
De zucht, om zich een grooten omvang te geven, schijnt van ouds bij het schoone geslacht te heerschen. Men kent immers de hoepelrokken van onze overgrootmoeders, welke wederom afkomstig waren van de vertugalles of vertugadins, die in de 16de eeuw uit Spanje in Frankrijk werden ingevoerd. Men ziet er de aanzienlijke vrouwen van Rubens mede gekleed, en hoewel zij onder Lodewijk XIV in onbruik geraakten, kwamen zij in den laatsten tijd van zijne regéring onder den naam van paniers (manden) weder in zwang. Deze ontwikkelden zich tot hoepelrokken (1730), werden onder Lodewijk XV afgeschaft, doch kwamen onder Marie Antoinette weder te voorschijn. Daarna verschenen de culs de Paris, doch deze werden weldra door de crinolines vervangen, die in onze dagen hare heerschappij aan de tournures hebben afgestaan.
Wij achten het overbodig, van de onnatuurlijkheid en leelijkheid dier modes iets te zeggen.