Corbineau (Jean Baptiste Juvenal), een Fransch generaal, werd geboren den lsten Augustus 1776 te Marchiennes bij Douay. In de eerste dagen der Omwenting omhelsde hij de krijgsdienst, werd vervolgens kapitein bij de rijdende jagers der Keizerlijke garde, na den slag bij Eylau chef van het 20ste regiment dragonders, ging in 1808 als brigade-generaal naar Spanje, verwierf in den slag van Burgos het kruis van het Legioen van Eer, nam deel aan de veldtogten tegen Oostenrijk en werd bij Wagram zwaar gewond. Op den terugtogt uit Rusland werd hij afgesneden, moest zich door de Kozakken heenslaan en bereikte na verloop van 5 dagen het Fransche leger. Hij wees Napoleon I het meest geschikte punt van overgang over de Beresina, en werd toen door den Keizer tot adjudant benoemd.
Als divisie-generaal streed hij bij Dresden, voerde bij Kulm het bevel over de cavalerie van Van Damme, baande zich een weg door de Pruissische benden en bragt, met wonden overdekt, den Keizer het berigt, dat de slag verloren was. In 1814 vocht hij bij Montmirail en verdedigde Rheims tegen den Russischen generaal St. Priest. Lodewijk XVIII benoemde hem tot ridder van den H. Lodewijk en tot grootofficier van het Legioen van Eer, doch hij voegde zich na den terugkeer van Napoleon I weder bij dezen. Na de Restauratie stelde hij zich weder ter beschikking van de Bourbons, en in 1825 ontving hij met een groot aantal andere generaals zijn ontslag.