Clive (Robert, baron van Plassey, lord), een uitstekend Engelsch krijgsman en de grondlegger der Britsche magt in Oost-Indië, werd geboren in Shropshire op den 29sten September 1725. Hij ging als schrijver in dienst der Oost-Indische Compagnie in 1743 naar Madras. Hier verwisselde hij de pen met den degen, onderscheidde zich bij herhaling en werd spoedig bevorderd. Hersteld van eene zware ziekte, ging hij in 1753 naar Engeland, keerde in 1755 als kolonel naar Madras terug en bragt den vermetelen zeeroover Angria eene geduchte nederlaag toe.
Hij dwong den Nabob van Bengalen, om vrede te sluiten versloeg later met zijne kleine bende een leger van 20000 man ruiterij en dubbel zooveel voetvolk, dat door dien Nabob met medewerking van Frankrijk was bijeengebragt (1757), en veroverde de hoofdstad Mursjidabad, waarna de Nabob op zijne vlugt om het leven kwam. Clive begaf zich in 1760 naar Engeland, waar de Koning hem tot pair van Ierland en tot baron van Plassey verhief. Bij het ontstaan van nieuwe onlusten in Bengalen trok hij derwaarts met eene buitengewone volmagt, en schoon de rust hersteld was, liet hij zich tot leenheer benoemen van de provinciën Bengalen, Bahar en Orissa en bezorgde hierdoor aan de Oost-Indische Compagnie een uitgestrekt gebied met 15 millioen inwoners. Nadat hij zijn last volbragt en alle zaken geregeld had, legde hij in 1767 zijne waardigheid neder en keerde met groote rijkdommen naar Engeland terug, alwaar de Koning hem met de Bath-orde versierde. Het volk beschuldigde hem van magts-overschrijding, doch het procés hierdoor ontstaan, werd met glans door hem gewonnen. Niettemin ergerde het hem zoozeer, dat hij, die over kroonen en millioenen slaven beschikt had, zich voor het Parlement regtvaardigen moest, dat hij met een pistoolschot een einde maakte aan zijn leven (22 November 1774). Nadere bijzonderheden omtrent dezen beroemden man vindt men in Maaculey's „Essays (dl II, bl. 83)”.