Clifford is de naam van een oud Engelsch geslacht, op Clifford-Castle in Herefordshire gezeteld. De stamvader was Walter FitzPonce, die ten tijde van Hendrik II leefde. Tot de merkwaardige leden van dat geslacht behooren:
Rosamunde Clifford, eene dochter van bovengenoemden stamvader en de minnares van Hendrik II. Men zegt, dat deze vorst den doolhof te Woodstock gebouwd heeft, om haar te verbergen voor zijne jaloersche gemalin Eleonore de Guienne. Zij schonk haren vorstelijken minnaar 2 zonen, maar toen hij naar Normandië was getrokken, drong Leonore, door in den doolhof en in het kasteel Woodstock, en Rosamunde werd vermoord (1173). Onderscheidene dichters hebben haar in hunne zangen vereeuwigd.
George Clifford, graaf van Cumberland. Hij werd geboren in 1558 op het kasteel Brougham in Westmoreland en behoorde tot de gunstelingen van koningin Elizabeth. Nadat hij zich te Cambridge in de wiskunde geoefend had, onderscheidde hij zich aan het Hof door zijne vaardigheid in alle ridderlijke bedrijven, zoodat de Koningin hem tot haren ridder verhief. Toen de Spaansche armada Engeland bedreigde, liet hij op eigen kosten schepen bouwen, om de Koninklijke vloot te versterken. Eene onderneming tegen de Azorische eilanden was niet voorspoedig, daar hij door gebrek en ziekte daarbij zoovele mannen verloor, dat de schepen in 1589 naauwelijks naar Engeland konden terugkeeren.
Ook een rooftogt in 1598 tegen de Spanjaarden en Portugezen in de West-Indische wateren bragt hem weinig roem en buit. Bij het procés van Maria Stuart behoorde hij tot de regters. Voorts wist hij te bewerken, dat de graaf van Essex in hechtenis werd genomen, en hij verijdelde diens pogingen, om de burgers van Londen tot een oproer te bewegen. Hij overleed in 1605.
Thomas Clifford, geboren in 1630. Hij was in 1660 lid van het Lagerhuis, nam deel aan de krijgsverrigtingen ter zee tegen Nederland, en werd in 1668 schatmeester des Konings. Hij behoorde tot het beruchte Cabal-ministérie (zie onder Cabal), en zocht met hulp van Frankrijk aan den Koning een onbeperkt gezag te bezorgen, terwijl hij tevens een voorstander was van verdraagzaamheid in zaken van godsdienst. Hij ging over tot de R. Katholieke Kerk en moest dientengevolge, als onbevoegd om een staatsambt te bekleeden, zijne betrekking nederleggen. In 1672 werd hij als baron Clifford van Chudleigh tot pair verheven, en hij overleed in het daaropvolgende jaar. — Zijn nazaat Charles Hugh, lord Clifford, geboren den 27sten Julij 1819, is thans in het bezit van het pairschap. Hij huwde te Rome met eene dochter van cardinaal Weld. Het geheele geslacht is door alle lijden heen R. Katholiek gebleven.
