Chromiumzuur of chroomzuur, tot nog toe zoo goed als niet bekend, is eene chromiumverbinding. Het anhydride wordt op de eenvoudigste wijze verkregen uit dubbel chroomzuur kalium door 1 maat eener verzadigde oplossing van dit zout met 1½ maat geconcentreerd zwavelzuur te vermengen en daarna de kristallisatie af te wachten. Men droogt de kristallen op eene leemen plaat, maar het is moeijelijk, ze geheel en al van zwavelzuur te bevrijden.
Men verkrijgt zuiver chromiumzuur anhydride, wanneer men chroomzuur baryum met geconcentreerd salpeterzuur kookt, het mengsel laat afkoelen, de loog van het salpeterzuur baryum afgiet en het vrij salpeterzuur door destillatie doet verdwijnen. Wat er overblijft, dampt men uit en verwarmt men eindelijk boven het vuur. Het chromiumzuur anhydride vormt roode kristallen, verdwijnt in de lucht en lost in water gemakkelijk op. Bij verwarming wordt het zwart, smelt bij 190° C., ontbindt zich bij 250° C. en vormt chroomzuur chroom-oxyde en eindelijk chroom-oxyde. Het werkt zeer oxydérend en wordt zelf tot chromium-oxyde gereduceerd. Men mag eene oplossing daarvan niet door filtreerpapier laten loopen; droppelt men alkohol op de drooge stof, dan oxydeert het onder gloeijing en ontbranding.
Met zoutzuur geeft het chromiumzuur anhydride chroomchloride bij het ontwijken van chloor. Het heeft niet veel geneigdheid met water een zuur te vormen, zoodat er geen zuur met zekerheid bekend is. Opmerkelijk is zijne verhouding tot zwavelzuur. Terwijl chromiumzuur-anhydride in geconcentreerd zwavelzuur gemakkelijk oplost, is eene toevoeging van eene kleine hoeveelheid water voldoende, om het uit zijne oplossing neêr te slaan, waarna het alleen bij het bijgieten van meer water weder oplost. Wanneer men alzoo eene oplossing van chromiumzuur anhydride in zwavelzuur uitdampt, dan komt er een oogenblik, waarop die twee van elkander scheiden, terwijl bij verdere uitdamping de oplossing weder plaats heeft.