Cassiodorus (Magnus Aurelius), ook Cassiodorius genaamd, een schrander Italiaansch staatsman ten tijde van de heerschappij der Gothen en geschiedschrijver van deze, werd geboren omstreeks het jaar 468 na Chr. te Scyllacium (Squillace) in Calabrië, en bekleedde aan het hof van koning Odoacer de betrekking van comes rerum privatorum of geheimschrijver en later die van minister van Financiën.
Toen Odoacer in 490 door Theodoric overwonnen werd, trad hij in dienst van dezen, die hem eerst tot prefect van Beneden-Italië en vervolgens tot quaestor benoemde. Als zoodanig vervaardigde hij alle openbare stukken, die in naam des Konings werden afgekondigd, en zijn sierlijke stijl en geleerde inkleeding werden algemeen bewonderd en nagevolgd. Als praefectus praetorio of minister van Staat verwierf hij grooten invloed op het regéringsbeleid, en hij zag zich voorts tot patricius voor levenslang en tot consul benoemd.
Na den dood van Theodoric wist hij ook onder Amalesuintha, Theodotus en Vitiges zich in zijne betrekking te handhaven, en bij den inval van Belisarius in Italië deed hij zijn best, om de Italianen voor afvalligheid te bewaren. Toen de vooruitzigten der Gothen allengs donkerder werden, begaf zich de hoogbejaarde Cassiodorus in 538 naar het klooster Vivarium (Vivarese), dat hij nabij Scyllacium gesticht had, en wijdde er zich niet alleen aan godsdienstige overpeinzingen, maar ook aan de wetenschap, daar hij de monniken aanspoorde tot het afschrijven van de geschriften der Ouden, ’t geen weldra niet alleen in de kloosters van Italië, maar ook in die der meer noordelijk gelegen gewesten werd nagevolgd. Hij overleed na 562 in den ouderdom van bijna 100 jaren.
Tot zijne geschriften behooren: „Variarum epistolarum libri XII”,— »De orthographia liber”,— „De artibus ae disciplinis liberalium artium”, — „Chronicon”, — „Libri XII de rebus gestis Gothorum”, waarvan slechts een uittreksel is bewaard gebleven enz. Zijne „Opera omnia” zijn te Parijs in 1588 en later meermalen in het licht gegeven, en hij wordt ook als een heilige vereerd op den 17den Maart.
