Capsicum L. is de naam van een plantengeslacht uit de familie der Solaneën. Het onderscheidt zich door een 5-spletigen kelk en bloemkroon, door helmknoppen met 2 overlangsche spleten en door droog-vliezige 2- of 3-hokkige bessen.
Van de talrijke soorten noemen wij C. annuum L. en C. longum DC., wier vruchten onder den naam van Spaansche peper bekend zijn, — voorts C. frutescens Willd., C. baccatum L., C. minimum en C. grossum Willd., van welke de Cayenne-peper afkomstig is. De eerstgenoemde 2 soorten behooren oorspronkelijk in Oost-Indië en Zuid-Amerika te huis, maar worden ook in het zuiden van Europa verbouwd. Het zijn eenjarige planten met een opgerigten, vertakten stengel, gave, eivormige-glanzig-groene bladeren en witte bloemen. De vruchten van C. annuum zijn langwerpig-kegelvormig, die van C. longum kegelvormig of rolrond en zeer lang. Haar vleesch heeft een heeten, peperachtigen smaak; er zijn echter ook minder scherpe soorten — zooals de Pimiento dulce der Spanjaarden —, die in soep of als salade gegeten worden. Van de roode, gedroogde vruchtschillen komt de Spaansche peper, die tot het bereiden van spijzen en ook wel bij verlamming van de tong, bij croup enz. gebruikt wordt. Eene extractiefstof dier vruchten is door de scheikundigen capsicine genaamd; zij is echter nog niet naauwkeurig onderzocht. Daar gemelde planten, met vruchten beladen, een sierlijk voorkomen hebben, worden zij door velen aangekweekt.