Calotropis R. Brown is de naam van een plantengeslacht uit de familie der Asclepiadëen, dat te voren bij het geslacht Asclepias was gevoegd. De meest bekende soort C. gigantea R. Br. (Asclepias gigantea L.) is een digte heester ter hoogte van 2 of 3 Ned. el, die in Oost-Indië op oude muren en zandgronden groeit.
Hij verdeelt zich dadelijk boven den wortel in onderscheidene kromme stammen ter dikte van een arm en draagt purperroode bloemen zonder eenigen geur. Voorts is hij in al zijne deelen gevuld met een scherp, bitter, naar opium riekend melksap, dat vanouds in Oost-Indië als geneesmiddel gebruikt wordt. De bruinachtig-roode, van binnen witte wortel is ook in Europa onder den naam van mudar (Radix Mudari) bekend en wordt tegen verlamming, huiduitslag, wormen enz. voorgeschreven. Het hout is zacht en de kool zeer geschikt tot het vervaardigen van buskruid, terwijl men met de haarkuif der zaden, die zachter is dan katoen, kussens vult en van den vezeligen bast draden maakt voor geweven stoffen. Eene andere soort, C. procera R. Br., is een heester, die in Egypte en Perzië groeit en spitser bladeren heeft. Het scherpe melksap is een gevaarlijk purgeermiddel, maar komt als zalf bij huid-uitslag zeer goed te pas.