Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 02-07-2018

Calhoun

betekenis & definitie

Calhoun (John Caldwell), een Noord- Amerikaansch staatsman, was de kleinzoon van sir James Calhoun, die de kolonie „Calhouns Settlement” in Zuid-Carolina stichtte, waar John den 18den Maart 1782 geboren werd.

Hij bleef in het ouderlijk huis zonder eenig onderwijs te genieten tot aan zijn 13de jaar, bezocht toen eene school, keerde na den dood zijns vaders naar zijne geboorteplaats terug en leidde er vele jaren het leven van een planter totdat zijn oudere broeder hem bewoog, om op het Yale-College zich aan de wetenschap te wijden. Hij studeerde er met veel vrucht, begaf zich vervolgens naar de regts- geleerde school te Litchfield, kwam toen op het bureau van den kanselier de Saussure te Charleston, werd in 1807 advocaat te Abbeville, en verkreeg weldra eene uitgebreide practijk.

Toen een Amerikaansch vaartuig door een Engelsch schip was aangetast, vond hij de eerste gelegenheid, om als volksredenaar op te treden, en hij bekleedde weldra eene plaats onder de vertegenwoordigers van Zuid-Carolina, terwijl zijn wetgevend talent hem in 1811 een mandaat bezorgde naar het Congres, waar hij bij het Comité van Buitenlandsche zaken gevoegd en niet lang daarna voorzitter werd. In die betrekking was hij een voorstander van den oorlog met Engeland en hij kwam tegen de Regéring in verzet ten opzigte van de organisatie der marine.

Na het einde van den oorlog streed hij tegen de bijzondere banken en vóór de Nationale bank, en nam ijverig deel aan de behandeling van het tarief. Dat van 1816, hetwelk vooral de belangen der Zuidelijke staten begunstigde, was hoofdzakelijk zijn werk. Ook zorgde hij, dat de dividenden der pas gestichte Bank gebruikt werden tot bevordering van zaken van algemeen nut.

In 1817 benoemde de president Monroe hem tot minister van Oorlog en in die betrekking ontwierp hij een wetboek voor militaire aangelegenheden, dat ook nu nog van kracht is. Door schulddelging ten bedrage van 37 millioen dollars en door bezuiniging op het budget van Oorlog onthief hij de schatkist van eene jaarlijksche uitgave van 1300000 dollars. Na het tweede presidentschap van Monroe had hij veel kans op den voorzitterszetel, doch dat uitzigt werd verijdeld doordien Pennsylvanië zich voor generaal Jackson verklaarde; hij werd echter vice-president en bekleedde dat ambt onder het presidentschap van Adams en Jackson met ernst en waardigheid.

— Na dien tijd volgde hij echter eene andere rigting, die hem van de toegenegenheid des volks beroofde. Terwijl Calhoun deel had aan het uitvoerend bewind, onderging de politiek der tarieven en banken eene aanmerkelijke verandering. Een nieuw tarief, niet bijzonder gunstig voor het Zuiden, was in 1828 aangenomen, doch Calhoun bleef trouw aan de regéring in de hoop, dat Jackson daartegen zijn veto zou uitspreken. Toen hij zich hierin bedrogen zag, begaf hij zich naar Zuid-Carolina en riep er die beruchte nullificatie-besluiten in 't leven, volgens welke elke Staat der Unie het regt had, om eene daad der Bondsregéring krachteloos te maken.

Dit gevaarlijk beginsel werd in 1829 in Zuid-Carolina aangenomen; en bij dezen Staat voegden zich Virginia, Georgia Alabama, en de burgeroorlog scheen onvermijdelijk. De president Jackson vaardigde echter eene krachtige proclamatie uit tegen dat beginsel van nietig-verklaring, zond een leger naar Zuid-Carolina en dreigde Calhoun, dat hij hem zou opknoopen aan eene galg, zoo hoog als die van Haman. Hierdoor verloor Calhoun alle uitzigt op den voorzitterszetel en werd een strijder voor de belangen der slavenhoudende Staten.

Onder al die stormen had hij wél den ondervoor- zitterszetel verlaten, doch werd kort daarna weder in den Senaat gekozen. Velen beschouwden hem als schuldig aan hoogverraad; in den Senaat legde hij met flaauwe stem den eed af op de constitutie der Vereenigde Staten, maar verdedigde met groote vermetelheid het besluit omtrent de nietig-verklaring. Er volgde eene beraadslaging, zooals er zelden eene door eene wetgevende vergadering gehouden werdt. Calhoun verdedigde met eene welsprekendheid, die aan de groote redenaars der Oudheid deed denken, het door hem gestelde beginsel, doch de maatregelen der Regéring behielden de overhand, en eerst door de verzoenende voorstellen van Clay werd het gevaar verwijderd.

Calhoum behoorde na dien tijd in het Parlement eigenlijk tot geene partij, maar voegde zich bij de leiders der oppositie, wanneer hij kans zag, om hierdoor de belangen der Zuidelijke Staten te bevorderen. Hij bleef tegen Jackson steeds in verzet en ondersteunde de regéring toen eerst weder, toen van Buren optrad als president. In 1838 hield hij zijne beroemde redevoering over de afschaffing der slavernij, en ook bij het invoeren van de bankroet-bill en bij de regeling van den verkoop van landerijen van den Staat behoorde hij tot de voornaamste sprekers.

In het laatste jaar van Tyler's presidentschap aanvaardde hij de betrekking van minister van Binnenlandsche Zaken, en bleef daarna buiten alle openbare betrekkingen. In 1845 was hij voorzitter van eene door de slavenhoudende Staten te Memphis zamengeroepene conventie, waar het Zuiden zijn beginsel van nietig-verklaring herhaalde. Wederom nam hij zitting in den Senaat en zocht met den meesten ijver de belangen van het Zuiden te handhaven.

Inmiddels hadden de Vereenigde Staten door het sluiten van den vrede met Mexico weder uitgestrekte gewesten verkregen, en de twist-appel der slavernij deed het gebouw der Unie op zijne grondvesten trillen. Calhoun, schoon ziek en zwak, verzamelde zijne laatste krachten, om in den Senaat scheiding te vorderen van het Noorden en Zuiden. Eene tweede redevoering, heviger nog dan de eerste, bragt hij op het papier en liet haar door een ander voorlezen, doch gedurende dien strijd overleed hij te Washington den 31sten Mei 1850. Toen eerst slaagde men er in, de crisis voor ’s hands te overwinnen.

Calhoun was niet alleen een geniaal staatsman, maar onderscheidde zich ook in het burgerlijk leven door een onberispelijken wandel; doch hij heeft niet weinig medegewerkt om den fakkel van den burgeroorlog tusschen de Vereenigde Staten te slingeren, die er later alles in vlammen heeft gezet. Als redenaar onderscheidde hij zich door zijne kalmte en door zijne logische bewijsvoering, niet door hartstogtelijke of dichterlijke taal. Zijne parlementaire redevoeringen zijn in 1844 in het licht verschenen, terwijl na zijn dood een boek is ter perse gelegd, waaraan hij jaren gewerkt had, getiteld „The philosophy of government.”

< >