Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 02-07-2018

Cagliostro (Alexander graaf van)

betekenis & definitie

Cagliostro, eigenlijk Joseph Balsamo, de bekende schrandere bedrieger, werd geboren te Palermo den 2den Junij 1743, verloor reeds vroeg zijn vader en kwam onder de leiding van zijn oom van moederszijde. Hij bezocht het seminarium van den heiligen Rochus te Palermo, begaf zich in het klooster der Barmhartige broeders te Cartagirone, en leerde aldaar de beginselen der schei- en geneeskunde. Zijn onrustige geest deed hem weldra naar Palermo trekken, waar hij zich in betrekking stelde met den kwakzalver Walloto en zich bezighield met schatgraverij en met het namaken van handschriften.

Toen de policie de lucht kreeg van zijne bedriegerijen, verdween hij van Sicilië en reisde als goochelaar, waarzegger, schatgraver enz. door Sardinië, Genua, Griekenland, Egypte, Perzië en Rhodus. Te Rome — volgens anderen in Calabrië — trad hij in het huwelijk met de bekoorlijke Lorenza Feliciani, die hem bij het volvoeren zijner opligterijen behulpzaam was. Met haar reisde hij onder verschillende namen, zooals markies Pellegrini, markies d'Anna, graaf Fennix, Melissa, Belmonte, Harat enz. door Italië, Duitschland, Frankrijk, Spanje en Portugal. In de hoofdsteden van Europa deed Lorenza winst met hare schoonheid, en haar gemaal verkocht tincturen en essences om het leven te verlengen, kwalen te genezen, de schoonheid te verhoogen enz. en verdiende daarenboven veel door zijne gewaande goudmakerij. Door grootsprakige aankondigingen maakte hij zijne aanwezigheid bekend.

Gedurende zijn tweede vertoef te Londen, toen hij den titel van graaf Cagliostro aannam, stichtte hij het genootschap der Egyptische vrijmetselarij, een phantastisch weefsel van onzin en bedrog. Hij noemde zich groot-Kophta der orde en beloofde aan de leden, dat zij wedergeboren zouden worden naar ligchaam en geest en alzoo opklimmen tot volkomenheid. Het eerste kon geschieden door de materia prima of den steen der wijzen en het laatste door hen terug te voeren tot den staat van onschuld, dien zij door de erfzonde verloren hadden. De mensch, strevende naar wedergeboorte naar het ligchaam, zou volgens hem een ouderdom bereiken 5557 jaar. Alleen een man van 50 en een meisje van 36 jaar was vatbaar voor die wedergeboorte.

Steeds hield hij zijn ouderdom en zijne geboorteplaats verborgen. Heden verhaalde hij, dat hij de bruiloft te Kana had bijgewoond, en morgen verzekerde hij, dat hij getuige was geweest van den zondvloed. Nu eens noemde hij Mekka zijne geboorteplaats en de dochter van den daar aanwezigen Sherif zijne moeder, dan weder noemde hij zich een zoon van Pluto, den grootmeester van Malta en van eene vorstin van Trebizonde, — somtijds ook voerde hij zijne geboorte terug tot den tijd der vereeniging van de kinderen Gods met de dochters der menschen. Dan weder verklaarde hij, dat hij door den wijzen Ulthotas te Medina was opgevoed, en dat hij zijne opleiding ontvangen had in de onderaardsche vertrekken van eene der Egyptische pyramiden. Hij bezat, volgens zijn zeggen, millioenen schats, en was, als opperpriester der Egyptische vrijmetselaars, geroepen, om de wereld tot wedergeboorte te leiden. Door bezwering deed hij de gestorvenen uit hunne graven verrijzen, en de toekomst was hem even duidelijk als het verledene. Al die beweringen hield hij staande met vermetele onbeschaamdheid, en de ligtgeloovigen stroomden van alle kanten naar hem toe.

De ligchamelijke bevalligheid van Lorenza ondersteunde de behendige tooverij van haren gemaal. Zoo verwierf hij een verwonderlijken invloed bij de aristocratie, en de menigte was verblind door den luister, waarmede hij zich omgaf. Zijn aanzien klom zoo zeer, dat men waaijers, ringen, hoeden, knoopen enz. à la Cagliostro droeg. Te Mitau, waar Elisa van der Recke hem in 1779 leerde kennen, trad hij op als een Spaansche graaf en kolonel, en speelde bij den adel aldaar zulk eene schitterende rol, dat men er aan dacht, hem de vorstelijke waardigheid over Koerland aan te bieden. Te Petersburg schitterde zijne gemalin als gravin Santa Croce, en zijn verjongingswater begroef hem onder het goud. Catharina II liet zich echter niet verblinden; zij schreef 3 blijspelen, waarin hij als een bedrieger naar Russische wijze gegeeseld werd. Te Warschau echter ontving men hem op eene luisterrijke wijze, en te Straatsburg (1780) ging hij gemeenzaam om met den kardinaal de Rohan, en dit verschafte hem invloed en vertrouwen. Hier ontving hij een bezoek van Lavater, en op de vraag van dezen, vanwaar zijne kennis afkomstig was, hoe hij die verkregen had en waarin zij bestond, gaf hij het dwaze antwoord „In verbis, in herbis, in lapidibus.”

In 1785 begaf hij zich naar Parijs, werd er in de zaak van het collier gewikkeld, in de Bastille opgesloten en uit het land verbannen. Hierna beschimpte hij uit Londen de Fransche regering en spoorde het volk tot opstand aan. Doch ook in Engeland begon men zijne bedriegerijen te doorgronden, vooral nadat zij door Morand aan de kaak waren gesteld, en hij begaf zich naar Basel en Biel. Ook Turijn moest hij later op staanden voet ontruimen, en op verzoek zijner gemalin begaf hij zich hierop in 1789 naar Rome. Hier werd hij aangeklaagd wegens vrijmetselarij en wegens bedrog jegens Piétro di Falloni, op den Engelenburg in de gevangenis geworpen, en den 7den April 1791 door de regtbank der Inquisitie tot den brandstapel veroordeeld. Pius VI veranderde die straf in levenslange gevangenis, en zijne vrouw werd in een klooster gestoken. De ongelukkige wonderman overleed in den kerker te St.

Leo in den Kerkelijken Staat in den zomer van het jaar 1795. Zijn uitwendig voorkomen gaf reeds getuigenis van iets buitengewoons. Hij was klein en gedrongen van gestalte, breed van schouders, had een doordringenden blik en eene volle krachtige stem en hij sprak zeer vloeijend onderscheidene talen. Hij bezat ongetwijfeld groote gaven, veel menschenkennis en eene ongemeene behendigheid, maar hij misbruikte dat alles tot de schandelijkste opligterij. Zie over hem L. Figuier „Histoire des merveilles.”

< >