Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 02-07-2018

Caesaréa

betekenis & definitie

Caesaréa. Zoo noemde men weleer de hoofdstad van Cappadocië, te voren Mazaca of Eusebia, aan de Argaeus in het landschap Cilicia en omgeven door woestijnen en moerassen. Zij was eene der belangrijkste steden in Azië ten tijde der Romeinsche heerschappij.

Toen onder keizer Valens deze provincie verdeeld werd, bleef zij de metropolis van Cappadocia prima. Justinianus versterkte haar met nieuwe muren, doch zij is later door eene aardbeving verwoest. — Voorts had men Caesaréa Palaestinae, te voren Stratonis turris, eene stad aan de Middellandsche Zee op de grenzen van Galilaea en Samaria. Zij werd door koning Herodes in het jaar 13 vóór Chr. vergroot en ter eere van Augustus Caesaréa genaamd.

Herodes omringde haar met een nieuwen muur, versierde haar met paleizen en bouwde er eene uitmuntende haven. Zoo werd zij eene der grootste steden van Judaea, de metropolis der provincie en de zetel van den Romeinschen stadhouder. Vespasianus werd er tot keizer uitgeroepen en verhief haar tot eene Romeinsche kolonie, terwijl haar later ook andere voorregten ten deel vielen. Hare bouwvallen dragen nu den naam van Kaisariéh.

— Daarna vermelden wij Caesaréa Paneas, eene stad in Opper-Galiléa, niet ver van eene der bronnen van de Jordaan, thans een dorp met 150 huizen, — en eindelijk Caesaréa Mauretaniae, eene havenstad in Mauretanië, eerst Jol en later door koning Juba ter eere van Augustus Caesaréa genaamd. Zij ontving van keizer Claudius de regten eener kolonie, werd onder Valens door de Mooren verwoest, maar verhief zich ten tijde van Justinianus weder tot eene groote, volkrijke stad. Thans heet zij Tniz of Tenez en ligt tusschen Mostaganem en Sjersjel.

< >