'of Bleiswijk, onder dezen naam vermelden wij:
Dirk van Bleiswijck, de spruit van een aanzienlijk Delftsch geslacht. Hij werd geboren in 1640, legde zich met ijver toe op de fraaije letteren, bezocht alle merkwaardige plaatsen des Vaderlands, en schreef eene “Beschrijvinge der stad Delft”, die zoowel door naauw- kenrigheid als door uitvoerigheid uitmunt.
Hendrik van Bleiswijck, desgelijks in 1640 te Delft geboren en tot 5-maal toe burgemeester van zijne geboortestad. In 1700 was hp lid der Vergadering van de Staten-Gene- raal, — voorts curator der Leidsche academie, bewindhebber der Oost-Indische Compagnie en een vlijtig beoefenaar der Vaderlandsche geschied- en oudheidkunde.
Pieter van Bleiswijck, een Nederlandsch staastman. Hij werd geboren te Delft in 1724, studeerde in de regten aan de hooge school te Leiden en werd eerst pensionaris van zijne geboortestad en vervolgens (1772) raadpensionaris van Holland. Twee jaar later werd hij, op aanbeveling van den Erfstadhouder, grootzegelbewaarder, stadhouder en registermeester van de leenen van Holland en West-Friesland.
Eerst een vriend van den Erfstadhouder en van den hertog van Brunswijk, heeft hij zich vervolgens van hen verwijderd, en toen in 1787 de Pruissen naderden, zoodat men de Staten-vergadering van ’s Hage naar Amsterdam wilde overbrengen en ook Bleiswijck aan het inpakken ging, werd hij door 4 staten-boden bewaakt, daar men vreesde, dat hij de zegels zou meênemen naar Amsterdam. Weldra werd hij uit zijne betrekkingen ontslagen met een pensioen van 4000 gulden. Hij behield echter den post van curator der Leidsche hoogeschool, en overleed den', 29sten October 1790.
Bleiswijck was een zeer geleerd, maar tevens een zwak en buigzaam man. Als beoefenaar der fraaije letteren verwierf hij hoogen lof. Hij was directeur van de Hollandsche Maatschappij van wetenschappen te Haarlem, en het is bekend, dat hij eene kostbare boekverzameling heeft nagelaten.