Onder dezen naam vermelden wij:
Birger I, den zwager van den Zweedschen koning Erich XI. Hij werd in 1246 ter hulp gezonden naar Lübeck, welke stad door de Denen belegerd was, — voorts woonde hij in 1248 de belangrijke synode te Skenninga bij en behield Finland, hetwelk zich onafhankelijk wilde verklaren, voor de Zweedsche Kroon. Na den dood van Erich XI (1250) was hij voogd over diens minderjarigen zoon, en hield met kracht en omzigtigheid de teugels van het rijksbestuur in handen. Terstond bragt hij eene verzoening tot stand met Hakon, koning van Noorwegen, door zijne dochter Richissa aan diens zoon, ook Hakon genaamd, ten huwelijk te geven.
Om zich tegen Rusland te beveiligen, deed hij vestingwerken verrijzen aan het Mälar-meer, en hieruit ontstond het vorstelijk Stokholm. Hij verbeterde de wegen, wijzigde verouderde wetten, bevorderde kunst en wetenschap en stelde perken aan de aanmatigingen der bisschoppen. Het verraad, aan de Folkungen gepleegd, heeft echter eene onuitwischbare vlek op zijn karakter geworpen. Het geslacht dier mannen, aan hem vermaagschapt, stond tegen hem op, en toen hij hen uitgenoodigd had tot eene vreedzame bijeenkomst, ten einde eene schikking tot stand te brengen, deed hij die ongewapenden bij Herrewodsbrug in Westermanland door zijne handlangers vermoorden (1251). Hij overleed den 1sten October 1260 te Hialmbolund, nadat hij, schoon met koninklijk gezag bekleed, in de laatste jaren den titel van hertog gedragen had.
Birger II, koning van Zweden. Hij regeerde van 1290 tot 1319 en was de zoon en opvolger van Magnus I. Aanvankelijk bevond hij zich onder voogdijschap van den wijzen Torkel Knutsson, maar in 1303 wilde hij zelf regéren, waarna hij in een strijd, door zijne broeders veroorzaakt, het onderspit moest delven en het rijksgebied, volgens het verdrag van Helsingborg (1310), met hen deelen. Toen hij pogingen aanwendde, om zich door sluipmoord van hen te ontslaan, joeg de verontwaardiging des volks hem in 1321 over de grenzen, nadat zijn zoon Magnus reeds een jaar te voren op het schavot had geboet voor de misdaden van den vader.
